zondag 25 augustus 2019

Een streaker in paardenland: Paardensporters en dierenactivisten in de clinch maar wat zegt de Dierenbescherming?



Hoe staat de Dierenbescherming tegenover paardensport? 

De Dierenbescherming staat zeer kritisch tegenover sport met dieren en dat geldt in principe ook voor de paardensport. Een paard heeft echter wel behoefte aan beweging, sociaal contact en afleiding. Met paardrijden kom je tegemoet aan deze behoefte. Hierbij mag van het dier echter geen bovenmatige inspanning worden verlangd en zijn gezondheid en welzijn moeten worden gewaarborgd. De Dierenbescherming vindt paardensport acceptabel onder de volgende voorwaarden:
  • De dieren zijn qua aard en conditie geschikt voor sport.
  • Dieronvriendelijke trainingsmethoden als barreren, elektrische stroomstoten en pijnlijke bitten zijn uit den boze.
  • De trainingen zijn voor toezicht en controle toegankelijk.
  • Bij het trainen en sporten wordt rekening gehouden met effecten op langere termijn: dieren worden na hun ‘sportcarrière’ afgetraind en begeleid, zodat ze weer ‘normaal’ kunnen functioneren.
  • Dieren mogen niet overbelast worden en nodeloos pijn of stress ondergaan.
  • Trainers hebben een bewijs van vakbekwaamheid (officieel diploma).
  • Voor, tijdens en na de wedstrijden vindt er een onafhankelijke geneeskundige controle plaats door een dierenarts. Zieke, geblesseerde of onder geneeskundig behandeling staande dieren mogen niet aan wedstrijden deelnemen.
  • Er mag geen doping worden gebruikt. Om dit te controleren worden er regelmatig deskundige, onafhankelijke dopingcontroles uitgevoerd.
  • Elk dier heeft een wedstrijdboekje met daarin een uitgebreid medisch rapport, maar ook de gevolgde trainingen en wedstrijden, behaalde resultaten, uitslagen, onderzoeken en dopingcontroles.
  • Er komen strenge reglementen voor onder andere trainingen, wedstrijden, deelname aan wedstrijden, parcours, bouw van hindernissen, weersomstandigheden, uitsluitingen en het uit de wedstrijd nemen, veterinaire en dopingcontroles.
  • Er komen sancties op onreglementair handelen.
De Dierenbescherming staat zeer kritisch tegenover sport met dieren. Grote belangen als prijzengeld en aanzien zijn vaak doorslaggevend om dieren te gebruiken. Door dieronvriendelijke trainingsmethoden en overbelasting kunnen dieren ernstig in hun gezondheid en welzijn worden aangetast. Vaak worden dieren afgedankt als ze niet meer voldoende presteren. De Dierenbescherming vindt dat als er toch sporten met dieren worden georganiseerd, er strenge voorwaarden en reglementen moeten worden opgesteld om gezondheid en welzijn van de dieren te waarborgen. Middelen ter beïnvloeding of bevordering van de prestaties van dieren (onder andere pijnstillend, spierversterkend of stimulerend) zijn niet toegestaan en worden beschouwd als dierenmishandeling. Bij alle sporten en wedstrijden waar dieren aan deelnemen, verricht een onafhankelijke dierenarts een officiële dopingcontrole. Tenslotte zouden dieren die absoluut niet geschikt zijn voor training, sport of werk, daarvoor niet moeten worden gebruikt.
De Dierenbescherming staat zeer kritisch tegenover sport met dieren. Hoewel dat in principe ook geldt voor de hondensport, staan wij positief tegenover behendigheidsporten en andere sporten of spelletjes met honden, waarbij geen wedstrijdelement of winstbejag aanwezig is. Natuurlijk staat gezondheid en welzijn van de honden voorop. Honden hebben doorgaans veel beweging nodig en aan het spel kunnen zowel honden als eigenaren veel plezier beleven. Er zijn diverse vormen van hondensport:
  • De Dierenbescherming vindt recreatieve triatlon voor honden acceptabel als er aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan: de deelnemende honden (en bazen) moeten getraind zijn; training en wedstrijdreglementen moeten diervriendelijk zijn; er mag geen bovenmatige inspanning van de dieren worden verlangd; er moet voldoende rust zijn; de gezondheid en het welzijn mogen niet worden aangetast; parcours- en weersomstandigheden (watertemperatuur, kou, wind, regen, of hitte) moeten zijn afgestemd op de te leveren prestatie; een dierenarts moet voor, tijdens en na de triatlon controles uitvoeren.
  • De Dierenbescherming is tegen windhondenrennen.
  • Wat betreft de sledehondensport: volgens de wet mogen hiervoor alleen de Siberische husky, de Alaskan malamute, de Groenlandse hond, de Samojeed en de eskimohond als trekhond worden gebruikt. Andere honden zouden niet ingezet moeten worden voor sledehondensport.
  • De Dierenbescherming vindt jachthondensport alleen acceptabel als het spelelement overheerst en er géén dieren bejaagd worden.
  • Bij veedrijven maakt de Dierenbescherming verschil tussen het beroepsmatige gebruik van honden bij vee drijven en/of schapen hoeden (zoals de schapenkudde op de hei) en de sportieve en wedstrijdmatige variant. De beroepsmatige variant vinden we acceptabel, maar de wedstrijdmatige variant wijzen we af.
Bij meer dan je denkt! Wilde en semi-wilde paarden die natuurgebieden begrazen mijden instinctief giftige gewassen. Het instinct van paarden en pony's die relatief weinig weidegang krijgen is beduidend minder betrouwbaar. Dodelijk voor het dier zijn: diverse soorten nachtschade, zoals tomatenplanten en aardappel. Verder het blad van pruim, kers, perzik, abrikoos, fijnspar, beukenoot, grove den, jeneverbes, buxus, rododendron, lupine, vingerhoedskruid, taxus en gouden regen. Ook Jacobskruiskruid is zeer gevaarlijk. Als de bloemen bloeien, eten de dieren het niet want dan is het te bitter. Nadat het kruid is gerooid wordt het 'eetbaar' voor de dieren en levensgevaarlijk!

Worden paarden en/of pony's in jouw omgeving blootgesteld aan giftige gewassen? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Bij normale weersomstandigheden drinkt een paard ongeveer tussen de 30 en 50 liter water per dag. Dit is afhankelijk van de grootte van het dier. De waterbehoefte van een pony ligt rond de 25 liter per dag. Een paard of pony in de zomerwei drinkt minder, omdat het gras ook vocht bevat. Sommige mensen beweren dat landbouwhuisdieren in de winter hun dagelijkse hoeveelheid water uit sneeuw kunnen halen. Niets is minder waar. Een paard, bijvoorbeeld, drinkt op een zeer koude dag gemiddeld 25 liter water. Uit 5 liter sneeuw kan een paard 1 liter water smelten. Een paard zou dus al gauw 125 liter sneeuw moeten eten om aan zijn vochtbehoefte te voldoen! Los van het feit dat dit 'smelten' enorm veel energie vraagt, is het ondenkbaar. Dus ook in de winter dienen paarden en pony's gedrenkt te worden. Treft je een paard dat te weinig te drinken krijgt? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Ze kunnen zeer goed tegen de hitte. Het is ook niet wettelijk vereist dat paarden en pony's in de schaduw kunnen staan. Het verdient wel de voorkeur om het dier zelf een keuze te geven. Uiteraard is het van essentieel belang de dieren genoeg water te geven. Heb je toch de indruk dat een paard of pony in je omgeving grote problemen heeft met de hitte? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Pony's en ruigbehaarde paarden zijn meestal goed bestand tegen een strenge vorst van min 10 graden Celsius of lager. Ook paarden die het hele jaar in de weide worden gehouden hebben een dikke wintervacht. Bij een straffe noord(oosten) wind wordt de gevoelstemperatuur van min 10 sneller bereikt. Het lichaam van de dieren koelt dan sneller af. De dieren moeten bij strenge kou beschutting kunnen vinden in de luwte van bouwsels of struiken. Pony's en paarden mogen bij strenge vorst in geen geval vast staan. Beschutting is niet wettelijk geregeld. We kunnen dat dus niet afdwingen. Pony's die onder normale wintercondities aan de stik staan moeten wel beschutting hebben. Dat kan ook een heg of struik zijn. Deze dieren kunnen zichzelf niet goed warm lopen omdat ze beperkt zijn in hun bewegingsvrijheid.

Bijvoedering (zoals hooi, kuilvoer, stro, pulp, bieten en maïs) is voor dieren die in de winterperiode buiten worden gehouden onontbeerlijk! Uiteraard hebben paarden en pony's ook in de winter genoeg water nodig. Als je een paard treft dat desondanks ernstige problemen heeft in de kou, bel dan met het landelijke meldnummer 144.
Voor de huisvesting van paarden en pony's is in de Nederlandse wet niets geregeld. Ze mogen dus zonder beschutting buiten staan. Dit ziet de overheid niet als benadeling van het dierenwelzijn, tenzij er sprake is van extreme weersomstandigheden. Wij zien het liever anders. Het is ideaal voor paarden en pony's als aan de dieren zelf de keuze wordt gelaten om onbeschut of beschut (houtwal, afdak, stal) te staan. Denk je dat een paard of pony in je omgeving lijdt onder zijn leefomstandigheden? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Paarden en pony's zouden iedere dag moeten kunnen bewegen. Als een paard of pony niet in de wei staat, zou het dier iedere dag minstens een paar uur beweging moeten krijgen. Bijvoorbeeld in de paddock of door er mee te rijden. Afwisseling is erg belangrijk. Beweging is zeer bevorderlijk voor het welzijn. Helaas is een eigenaar niet verplicht het dier dagelijks vrij te laten lopen en mag het dus 24 uur per dag op stal staan. Het is vrijwel onmogelijk om goed aan te tonen dat het welzijn van een paard of pony hiermee wordt geschaad. Heb je desondanks de indruk dat een paard of pony ernstig in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Hoefbevangenheid is een ontsteking in de hoefschoen. Het is een zeer pijnlijke aandoening veroorzaakt door een stofwisselingsprobleem. Suikers in het gras, maar ook het blijven staan aan de nageboorte kunnen acute hoefbevangenheid veroorzaken. Pony's, paarden maar ook runderen kunnen hoefbevangen raken. Er is tevens een chronische vorm, waarbij pony's regelmatig bevangen raken. De hoeven raken misvormd door vergroeiingen en het hoefbeentje -het onzichtbare, laatste kootje binnenin de hoef- kan zodanig kantelen dat het door de zool heen breekt. Euthanasie is dan noodzakelijk.

De prognose voor acuut en chronisch hoefbevangen dieren is matig tot slecht. In de acute fase is toediening van pijnstillers door een dierenarts en soms het openen van de hoefschoen noodzakelijk. Het is belangrijk hoefbevangen dieren zeer sober te voeren. Bij chronische hoefbevangenheid is ook het regelmatig bekappen van het dier door een ervaren hoefsmid noodzakelijk. Onderschat hoefbevangenheid niet! De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming stelt het vaak vast in een vergevorderd stadium waarin het dier niet meer te redden is. Heb je de indruk dat je een hoefbevangen dier hebt gezien? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
We kunnen voer voor paarden en pony's grofweg als volgt verdelen:
  • krachtvoer, bestaat uit onder meer haver, gerst en maïs
  • ruwvoer, zoals hooi en stro, voor een goede darmwerking en spijsvertering
  • bijvoer, zoals zemelen, lijnzaad, wortelen of appels
Hoeveel voer u het dier moet geven, hoe vaak en in welke samenstelling, is helemaal afhankelijk van de leefwijze van het dier. Is het heel actief of juist niet? Staat het op stal of loopt het buiten? Daarom raden wij eigenaren aan een voedingsadvies te vragen aan een deskundige, bijvoorbeeld een paardendierenarts, een stalhouder of iemand die al lang succesvol paarden houdt.
Tref je paarden en/of pony's die te weinig of slechte voeding krijgen? Bel dan het landelijk meldnummer 144.
Momenteel geven wij geen cursus EHBO bij dieren meer in het land. Wel kun je bij eerste hulp bij ongelukken terecht in de Dieren EHBO tips op onze website. Daarnaast raden we aan om altijd de dierenambulance of dierenarts te raadplegen.

Jazeker, meerdere zelfs. Het belangrijkste is uw kitten of kat goed te laten wennen aan de nieuwe omgeving. Dit vraagt soms wel wat geduld. Hieronder wat tips:
  • Katten zijn in het begin vaak wat schrikachtig, ze hebben dan de neiging om te vluchten. Houd daarom ramen en deuren gesloten.
  • Iedereen is natuurlijk nieuwsgierig naar de nieuwkomer en kinderen kunnen vaak niet van de kat afblijven. Katten die deze goedbedoelde aandacht niet op prijs stellen, lopen weg. Laat de kat daarom met rust.
  • Voor een kat betekent een nieuwe omgeving vaak stress, met als gevolg een verminderde weerstand. Zij zijn dan vatbaarder voor ziektes zoals niesziekte. Zorg dat de nieuwe kat, maar ook uw andere huisdieren voldoende zijn ingeënt.
  • Houd de kat minstens de eerste maand binnen om hem aan zijn nieuwe huis te laten wennen.
  • Geef in het begin kleine porties voedsel. Om de kans op maag- of darmklachten te verkleinen, kunt u beter beginnen met de kat hetzelfde voer te geven als in het asiel of bij de vorige eigenaar.
  • Zet de kattenbak op een vaste, goed bereikbare plek en zorg dat de kat weet waar hij staat.
De Dierenbescherming staat zeer positief tegenover gedrags- en gehoorzaamheidscursussen voor honden, mits deze door deskundigen worden gegeven. Iedere hondeneigenaar zou eigenlijk een gedragscursus met zijn dier moeten volgen. De Dierenbescherming heeft een eigen cursus Gehoorzame Huishond ontwikkeld en heeft door het hele land hondenscholen.
De Dierenbescherming vindt het trainen van dieren in orde, zolang het een positief effect op ze heeft, bijvoorbeeld doordat ze voldoende afleiding en beweging krijgen. Dit geldt voor gedomesticeerde dieren: dieren die al eeuwenlang door mensen worden gehouden en voor hun verzorging van de mens afhankelijk zijn. Niet-gedomesticeerde dieren moeten sowieso niet worden getraind, tenzij dit bevorderlijk is voor de gezondheid en het welzijn van de dieren. Belangrijk is dat goed contact tussen mens en dier voorop staat, zoals bij gedrags- en gehoorzaamheidscursussen. Er moet dus niet te veel dwang worden toegepast om de dieren zover te krijgen dat ze de gevraagde taak uitvoeren. Het trainen moet diervriendelijk gebeuren, waarbij gewenst gedrag beloond wordt, er wordt dus niet gestraft. Degenen die zich professioneel bezighouden met het trainen van dieren (ook vrijwillige gedragsbegeleiders) moeten beschikken over voldoende, aantoonbare vakbekwaamheid. Trainingen waarbij chronische stress ontstaat, zijn niet acceptabel. Dit geldt ook voor trainingsmethoden en -hulpmiddelen die pijn, schade, verwondingen of angst veroorzaken. Hulpmiddelen moeten zeer beperkt worden gebruikt. Hulpmiddelen die schadelijk kunnen zijn bij ondeskundig gebruik (zoals de teletacband) mogen nooit voor trainingen worden gebruikt en uitsluitend door erkende gedragsdeskundigen als uiterst middel voor sociaal onaangepast gedrag. Nieuwe hulpmiddelen moeten getest worden op hun effect op dierenwelzijn, vooral de mate waarin ze pijn, stress en schade kunnen veroorzaken.
De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming kan niets zeggen over de kwaliteit van een fokker wegens de Wet bescherming persoonsgegevens. Het is de inspectiedienst niet toegestaan mededelingen te doen over meldingen die over een bepaald adres zijn binnengekomen. Ook mag de LID niet aangeven of een fokker goed of slecht aangeschreven staat.
Er is nog een belangrijke reden waarom de LID niet spreekt over 'goede of 'slechte'. Een kwalitatief hoogstaande fokker kan een keer pech hebben en een dier fokken dat minder gezond is. Net zoals een kwalitatief minder goede fokker of handelaar kerngezonde dieren kan fokken en/of verhandelen.
De LID raadt u aan om het dier direct na aankoop te laten controleren door een dierenarts en te laten vaststellen of het dier gezond is. Indien dit niet het geval is, kan de dierenarts een verklaring opstellen waaruit blijkt dat de aandoening niet is ontstaan bij de koper, maar bij de verkoper. Vervolgens is het aan te raden het dier niet in te ruilen voor een ander, maar de verkoper te verzoeken alle dierenartskosten te vergoeden die samenhangen met de aandoening.
Heeft u de indruk dat een verkoper niet correct handelt? Of denkt u te maken te hebben met een fokker of handelaar die slecht is voor zijn dieren? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Als u de volgende opmerkingen hoort kunt u beter een andere fokker bezoeken:
  • 'De moeder van de pups is er vandaag toevallig niet...'
  • 'Wij kunnen de pups zo goedkoop aanbieden omdat we stambomen onzin vinden. Die maken de pups alleen maar duur...'
  • 'Het is onzin om zo lang op een pup te wachten. Dat is alleen voor mensen die speciale honden zoeken voor de jachttrainingen of zo. Honden voor recreatief gebruik zijn gewoon op voorraad...'
  • 'De pups zijn zo rustig omdat ze net wakker zijn...'
Betrouwbare fokker zoeken
  • Informeer welke fokkers nestjes hebben of binnenkort nestjes verwachten. Ga een aantal fokkers langs, koop niet bij de eerste de beste. Kies degene uit die jou het beste bevalt. En wees geduldig. Goede fokkers hebben niet zo heel vaak nestjes.
Waar op letten bij niet-beroepsmatige fokkers
  • De pups moeten schoon, warm en tochtvrij zitten.
  • De pups zijn levendig, zitten goed in de vacht en hebben stralende ogen. Angstige pups zijn een slecht teken.
  • De pups groeien in een omgeving op die goed is voor het sociale gedrag. Dat wil zeggen veel contact met mensen, kinderen en huishoudelijke activiteiten. Ook de moeder moet een sociale hond zijn want zij geeft de pups de basis mee.
  • De minimumleeftijd waarop een pup bij de moeder weg mag, is wettelijk 7 weken; 8 weken is normaal. Eerder weghalen gebeurt illegaal maar is erg slecht voor de pups.
  • Let erop dat de pups alle noodzakelijke inentingen hebben gehad op het moment dat het met u meegaat.
  • Let erop dat de hond gechipt is en geregistreerd wordt.
Wettelijke regels voor beroepsmatige fokkers
  • De fokker moet beschikken over een erkend bewijs van vakbekwaamheid, is aangemeld bij het Bureau I&R-HKB en heeft een UBN nummer.
  • Pups moeten binnen zeven weken na de geboorte ingeënt zijn tegen hondenziekte en parvo. Dit moet minstens zeven dagen voor de aflevering gebeurd zijn.
  • De verplichte inentingen staan in een door de dierenarts ingevuld vaccinatieboekje. Daarin kan ook het identificatienummer van het dier worden aangebracht.
  • Fokkers zijn verplicht om alle pups die geboren zijn vanaf 1 april 2013 te voorzien van een chip en te laten registreren in een erkende databank. De nieuwe pupeigenaar is vervolgens verplicht om de registratie op zijn/haar naam over te zetten.
  • Hoe verleidelijk het ook kan zijn, het is beter om geen pup te kopen in een dierenspeciaalzaak. Vaak is het niet duidelijk hoe de moeders worden gehouden, of de pups gesocialiseerd zijn en in welke omgeving ze zijn opgegroeid.
Een goede pup kost bij alle goede fokkers ongeveer hetzelfde. Denk aan een bedrag van €750,- (bij lagere bedragen moet u de hond extra goed controleren). Voor de voeding, verzorgings- en dierenartskosten moet jaarlijks ongeveer duizend euro worden gereserveerd. Kunt u dit niet opbrengen, begin dan niet aan een hond!
Bovenstaande tips bieden overigens geen enkele garantie. Uw hond kan ondanks het feit dat hij bij een goede fokker gekocht is en een goede verzorging heeft gehad toch nog ziek worden.
Er zijn geen landelijke regels voor het aantal huisdieren dat iemand mag bezitten. Het is wel mogelijk dat hierover iets vermeld staat in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van uw gemeente. Informatie hierover is opvraagbaar bij je gemeente of de plaatselijke politie.

Ook een woningbouwvereniging of verhuurder van een pand kan grenzen stellen aan het maximale aantal toegestane huisdieren, bijvoorbeeld in het huurcontract. Daarbij kan van belang zijn of een woning binnen of buiten de bebouwde kom staat. Het welzijn van dieren mag bij de huisvesting absoluut niet in het geding zijn.

De eigenaar/verzorger moet in staat zijn alle dieren de juiste verzorging te bieden. Bovendien moet er voldoende ruimte zijn, die ook aangepast is aan de natuurlijke behoeften van het dier. Het is bijvoorbeeld ten strengste af te raden om twee agressieve, solitair levende dieren in een ruimte zonder afzonderings- of ontsnappingsmogelijkheden te plaatsen. Heb je de indruk dat de huisvesting leidt tot dierenleed, bel dan het landelijke meldnummer 144.
Dat is heel erg afhankelijk van de grootte van de hond. Gemiddeld heeft een hond anderhalve liter water per dag nodig. Maar bij grote rassen die veel lichaamsbeweging krijgen kan dit oplopen tot maar liefst 15 liter per dag. Over het algemeen kan men uitgaan van de volgende regel: per kilo lichaamsgewicht 56 ml. water per dag.

Tref je een hond aan die te weinig of geen drinkwater tot zijn beschikking heeft? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Een gemiddelde kat heeft ongeveer 250 ml. water per dag nodig. Let op! Katten die in huis worden gehouden moeten permanent kunnen beschikken over vers en schoon drinkwater. Tref je een kat die weinig of geen drinkwater tot zijn beschikking heeft? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Het verloten van dieren is verboden. Artikel 57 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren luidt: ‘Het is verboden dieren als prijs, beloning of gift uit te loven of uit te reiken bij wedstrijden, verlotingen, weddenschappen of andere dergelijke evenementen.’
De ronde, glazen vissenkom is niet geschikt als huisvesting voor goudvissen of andere vissen. Door de ronde vorm van de vissenkom kan er minder makkelijk zuurstof in het water komen, waardoor de kwaliteit van het water snel achteruit gaat. Een goudvis heeft in een vissenkom te weinig ruimte om normaal te zwemmen: een goudvis moet minstens acht keer zijn lengte hebben om goed te kunnen zwemmen. Tot slot ziet de vis door de bolle vorm van de vissenkom alles wat van buiten komt alsof hij door een vergrootglas kijkt en hij kan zich niet verschuilen. Een alternatief is een aquarium: hier kan meer zuurstof in het water komen, de vissen hebben meer ruimte en ze kunnen zich verschuilen.
Dat hangt van de situatie af. Als een hond op onregelmatige tijden maximaal een dagdeel in de tuin verblijft is dat geen probleem. Er hoeft dan zelfs geen beschutting voor het dier beschikbaar te zijn. Wordt een hond altijd overdag of ’s avonds/’s nachts buiten gehouden zonder dat het dier kan schuilen voor slechte weersomstandigheden, dan is er mogelijk sprake van een probleem. Je kunt hier melding van maken bij het landelijke meldnummer 144.

Als een hond 24 uur per dag in de tuin verblijft, verandert dit. Het dier valt dan onder het Besluit houders van dieren. Daarin zijn regels vastgelegd voor huisvesting. Voldoet de huisvesting niet aan de normen van het Besluit houders van dieren? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
De huisvesting van honden die 24 uur per dag aan de ketting worden gehouden moet voldoen aan het besluit houders van dieren. Tref je huisvesting aan die hier niet aan voldoet. Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Ja. Mits aan een aantal strenge eisen is voldaan. Op het terrein waar de hond zich bevindt, moet een hok aanwezig zijn dat uitsluitend voor het dier bestemd is. Het moet vocht- en tochtvrij zijn en altijd bereikbaar voor de hond.

Bovendien moet de behuizing van deugdelijk materiaal zijn gemaakt en aan alle zijden –inclusief de bovenkant- doelmatig afgesloten, behoudens een voldoende ruime ingang. Volgens het besluit houders van dieren dient het hok verder te voldoen aan de volgende eisen: Op het terrein waar de hond zich bevindt, moet een hok aanwezig zijn dat uitsluitend voor het dier bestemd is. Het moet vocht- en tochtvrij zijn en altijd bereikbaar voor de hond.

1. het moet verdeeld zijn in twee door een schot van elkaar gescheiden delen, namelijk een slaapplaats en een tochtgang.
2. De afmetingen van de slaapplaats moeten bedragen
- ten minste anderhalf maal de hoogte van de hond,
- ten minste anderhalf maal de lengte van de hond
- de breedte moet minstens eenmaal de hoogte van de hond zijn.
3. Onder hoogte van de hond wordt verstaan de schofthoogte en onder lengte de romplengte.
4. De tochtgang moet van de slaapplaats gescheiden zijn door een tot het dak doorlopend schot, dat aan de achterkant een voldoende ruime doorgang moet hebben om de hond gelegenheid te geven van de tochtgang in de slaapruimte te komen.
5. Het hok dient een op klossen rustende, zindelijke houten vloer te hebben van tenminste 3 cm. dikte, welke in goede staat verkeert, naar buiten afwatert en zich tenminste 10 cm. boven de grond bevindt.
6. Het hok moet zodanig zijn, dat het goed kan worden gereinigd, dat het de hond afdoende beschutting biedt tegen nadelige weersinvloeden en dat de hond zich niet aan het hok kan verwonden.
7. Een zindelijke drinkbak met vers drinkwater moet op een voortdurend voor de hond bereikbare plaats buiten het hok aanwezig zijn. Deze drinkbak moet zodanig zijn, dat hij door de hond niet omver kan worden geworpen.

Tref je een hond die buiten moet verblijven in een omgeving die niet voldoet aan het besluit houders van dieren? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Voor honden die langer dan een dagdeel in een ren worden gehouden gelden de regels die zijn gesteld in het besluit houders van dieren:

  1. De ren moet uitsluitend bestemd zijn voor het verblijf van de hond en moet verder voldoen aan de volgende eisen: de afmetingen moeten bedragen; hoogte tenminste 2 meter, oppervlakte tenminste 7 vierkante meter, met dien verstande dat de afmeting van de kortste zijde niet minder dan 1 meter mag bedragen.
  2. De bodem moet zindelijk zijn en niet drassig, de omheining moet tenminste aan een zijde bestaan uit harmonikagaas met een maaswijdte van ten hoogte 5 cm. of uit tralies met een onderlinge afstand van ten hoogste 5 cm.; de ren moet zodanig zijn, dat de hond zich daaraan niet kan verwonden.
  3.  In of aan de ren moet zich een hok bevinden, dat voldoet aan bepaalde eisen. De ruimte die het hok inneemt, mag niet in mindering komen van genoemde minimum oppervlakte van de ren.
  4. In de ren mogen zich geen voorwerpen bevinden, waaraan de hond zich kan verwonden.
  5. Een zindelijke drinkbak met vers drinkwater moet in de ren, doch buiten het hok, aanwezig zijn. Deze drinkbak moet zodanig zijn, dat hij door de hond niet omver kan worden gelopen.

Voldoet de huisvesting niet aan bovenstaande? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Nee. Sinds 2001 is het couperen van staarten bij honden verboden. Het couperen van oren is al sinds 1996 verboden. Ook in België en Duitsland geldt een coupeerverbod. Ken je iemand die toch honden coupeert in Nederland? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Voor intensieve en deskundige begeleiding bij de (her)opvoeding van je hond kun je terecht bij de Gehoorzame Huishond hondenscholen van de Dierenbescherming. De training staat voor kwaliteit en maatwerk: afhankelijk van het gedrag van de hond bepaalt een ervaren trainer welke trainingsmethode het meest geschikt is. Maar welke methode je ook volgt: altijd ligt de nadruk op actief en leerzaam bezig zijn met jouw hond, zodat je veel plezier aan hem zult beleven!

Je kunt op ieder gewenst ogenblik starten met de cursus Gehoorzame Huishond, die tegen zeer betaalbare tarieven wordt gegeven op 10 Gehoorzame Huishond hondenscholen van de Dierenbescherming..
Als je een klacht hebt over een dierenarts, dan kun je deze indienen bij het Veterinair Tuchtcollege. Zij behandelt klachten over dierenartsen en kan, indien nodig, zorgen voor schorsing of ontzegging van de bevoegdheid tot het uitoefenen van het beroep van dierenarts. Het adres: Veterinair Tuchtcollege Postbus 90426 2509 LK Den Haag Telefoon: 070 - 349 58 58
Dit is een onderwerp waar de Dierenbescherming niet over gaat. Het gaat hierbij immers niet om dierenwelzijn, maar om belastingheffing. Wel vindt de Dierenbescherming dat gemeenten het geld van de hondenbelasting weer moeten inzetten voor een hondvriendelijk beleid. Denk aan de financiering van onder andere hondvriendelijke uitlaatplaatsen en voldoende containers voor poepzakjes.
Chippen van een hond is verplicht. Maar we raden ook aan altijd je kat te laten chippen. Door je hond of kat te laten chippen en registreren, wordt hij makkelijker teruggevonden. De microchip is zo groot als een rijstkorrel en wordt met een injectienaald onder de huid ingebracht. Het dier heeft er geen last van en kan de chip nooit verliezen. Iedere chip bevat een uniek registratienummer en kan worden afgelezen met een speciale scanner.
Voordelen van chippen:
  • Een chip is diervriendelijk en gemakkelijk af te lezen.
  • Chippen maakt jouw huisdier uniek: het dier kan altijd geïdentificeerd worden.
  • Een chip gaat een dierenleven lang mee.
  • Uw dier voelt er niets van.
  • Fraudebestendig: verwijderen is praktisch onmogelijk.
  • Ook jonge dieren kunnen al gechipt worden.
  • Je ziet er niks van! Een chip is niet ontsierend.
  • Chippen wordt door huisdierverzekeraars vergoed.
Let op: vergeet bij verhuizing niet om ook de chipregistratie te laten wijzigen!
Een pup moet tenminste 7 weken oud zijn voordat deze mag worden weggehaald bij de moederhond. Eerder weghalen kan leiden tot ernstige aanpassingsproblemen of medische complicaties bij de jonge hond. Kent u handelaren, fokkers of particulieren die de pups te vroeg bij de moederhond weghalen? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Uit onderzoek (Kattengedragsadviesbureau, 2015) is gebleken dat een te vroege scheiding tussen moederpoes en kitten tot gedrags- en gezondheidsproblemen kan leiden. In de wet staat dat kittens vanaf 7 weken van de moeder mogen worden gescheiden, terwijl het onderzoek aantoont dat 15 weken een betere termijn zou zijn voor de kitten. De scheidingsleeftijd van 7 weken is opgenomen in het Besluit houders van dieren. De leeftijd in het Besluit is geen ideale adviesleeftijd, maar een minimumleeftijd.
Constateer je dat iemand de kittens eerder bij het moederdier weghaalt? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
Zoek allereerst in je eigen omgeving, en vraag buren en buurtgenoten om je te helpen. Met name katten kunnen soms een paar dagen zoek zijn, zonder dat je je meteen zorgen hoeft te maken. Je kunt in de buurt affiches ophangen met een foto van je dier en in het plaatselijke asiel of bij de Dierenbescherming navragen of je dier is binnengebracht. Sinds mei 2011 hebben wij de website Mijndieriszoek.nl, die je kunt inzetten bij de zoektocht naar een vermist huisdier. Met een stappenplan geef je het signalement van je dier op, dat je plaatst in een overzicht met vermiste dieren. Ook vind je er meldingen van gevonden dieren, kun je zelf een opsporingsposter maken en handige zoektips opdoen.
Het Honden- en kattenbesluit 1999 (HKB) is op 1 maart 2002 in werking getreden en is gebaseerd op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Het HKB bevat bepalingen gericht op het bevorderen van het welzijn en de gezondheid van honden en katten die bedrijfsmatig worden gefokt, opgevangen, gekocht of verkocht. Op grond van dit Honden- en kattenbesluit voert de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming routinecontroles uit.
Kijk voor meer informatie over het Honden- en kattenbesluit 1999 op de website overheid.nl.
Als je gebeten bent door een hond, of jouw huisdier gebeten is door een andere hond, dan is het raadzaam aangifte te doen bij de politie. Dit kan op grond van artikel 425 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. "Hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier" begaat een overtreding van dat artikel.

Bij een strafbaar feit is de politie verplicht jouw aangifte op te nemen. De eigenaar van een hond is verantwoordelijk voor de schade die het dier toebrengt aan andere dieren, mensen en spullen. Als het dier schade toebrengt aan anderen, dan zal de eigenaar zich moeten verantwoorden. Ook als het dier op het moment van het incident niet onder toezicht van de eigenaar stond. Als het onderling niet tot een vergelijk komt, kun je in het uiterste geval een schadevergoeding eisen voor de geleden schade via een civiele procedure.
Als u overlast heeft van katten in uw tuin, komen de volgende diervriendelijke, kattenwerende tips van pas:
  • strooi peper of koffiedik in de tuin;
  • gebruik kattenlolly's (verkrijgbaar in de dierenwinkel);
  • zet het kruid wijnruit in de tuin;
  • leg cacao-doppen in de tuin (te koop bij plantencentra), dit vinden katten niet prettig aan hun pootjes;
  • strooi kattenschrik (te koop bij plantencentra), milieuvriendelijke korrels, dit vinden katten vies ruiken.
Over het algemeen kunt u gerust zijn: honden kunnen heel goed tegen kou en vorst. Als een hond vrij kan lopen op bijvoorbeeld een erf of in een grote tuin en er is enige beschutting voor de hond dan is dat voldoende. Er moet wel een droge ligplaats zijn waar de hond kan schuilen.
Let wel: als het een hond betreft die altijd buiten wordt gehouden dan gelden de regels van het Waak- en Heemhondenbesluit.
Een hond die in de winter gedurende langere perioden in een auto verblijft heeft geen problemen met de kou. Het is wel verstandig om te overleggen met de eigenaar of er geen andere oplossing is voor de huisvesting van het dier.
Als een hond bij een lage temperatuur buiten slaapt of rust, dan rolt het dier zich op –net zoals heel veel andere dieren overigens- om een zo klein mogelijk lichaamsoppervlak te hebben. De hond beperkt zo de hoeveelheid warmte die hij uitstraalt. De rillingen die een hond tijdens de kou laat zien zijn een goed teken. De stofwisseling verhoogt waardoor het dier warmte ontwikkelt.
Oude of zieke honden kunnen veel minder goed tegen de kou. Dat geldt ook voor continu aangelijnde honden, zeker als ze verplicht moeten stil zitten of liggen. Het is in deze gevallen verstandig om met de eigenaar van het dier in overleg te treden en anders te bellen met het landelijke meldnummer 144.
Honden hebben snel last van de warmte. Ze kunnen niet zoveel zweten als wij. Ze raken hun overtollige warmte kwijt door snel te ademen of hijgen, waardoor water via de tong verdampt met de uitademingslucht. Honden zweten ook via hun voetzolen. Het is dus belangrijk om extra rekening te houden met je hond tijdens hitte. Teveel zon en warmte kan bij een hond een coma en zelfs de dood veroorzaken.
Rennen naast de fiets of spelen met stokken moet bij hoge temperaturen vermeden worden. Dit kan bij grote hitte leiden tot ernstige blaarvorming aan de poten.

Laat nooit je hond achter in de auto bij warm weer!

Een stilstaande auto wordt in de zon zeer snel heet, vaak tot wel 50 graden, ook al staan de ramen een stukje open. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het meestal niet het zuurstofgebrek waar de hond aan bezwijkt, maar oververhitting, met name van de hersenen. Je kunt dit effect vergelijken met het effect van zeer hoge koorts. Als het echt niet anders kan: zet de auto in de schaduw, onder bomen of in een carport. Zet de ramen tegen elkaar open en blijf vooral niet te lang weg.
Tref je een oververhitte hond aan in een auto? Haal dan de hond eruit, overgiet het dier voorzichtig met water (niet te koud!) en overdek hem eventueel met een natte doek (ook niet te koud in verband met onderkoelingsgevaar).
Tref je een hond aan die bij warm weer achter is gelaten in een auto en volgens jou lijdt onder de omstandigheden? Bel dan in eerste instantie met de politie (0900 - 8844) aangezien het een noodsituatie kan betreffen. In veel gevallen kan de politie je verder helpen. Mocht dit niet het geval zijn, bel dan het landelijke meldnummer 144.
Het is natuurlijk belangrijk dat je goed stilstaat bij de gevolgen voor jouw, je gezin en de kat zelf. Een krolse kat in huis, bijvoorbeeld, kan niet iedereen waarderen. Maar er zijn ook andere zaken van belang, zoals het huis waarin je leeft. Is dat geschikt voor een kat?

Bedenk ook dat een zo'n diertje met gemak vijftien jaar of ouder wordt. Denk je dat je het dier over tien jaar nog even leuk vindt? Ook als hij of zij medische complicaties krijgt? En wat doe je als je op vakantie gaat? Een dierenpension kan wel eens duurder zijn dan je denkt.

Als je de kat de zorg geeft die hij nodig heeft (goed eten en elk jaar naar de dierenarts voor een controle en inentingen) dan kost hij per jaar al snel 400 euro. Kortom: denk goed na voordat je een kat neemt.

Als je zeker weet dat je een kat wilt, denk dan eerst eens aan een kat uit het asiel. Daar zitten heel veel leuke (je-weet-wel)katers en poezen te wachten op een lieve baas. Het asiel vraagt een plaatsingsbedrag voor het dier. De hoogte daarvan varieert per asiel en ligt landelijk op gemiddeld 60 euro voor een kat. Neem een kijkje op onze asieldierenwebsite Ik Zoek Baas!

Asieldieren hebben een aantal zeer belangrijke voordelen. Zo heb je nergens zo veel keuze als in een asiel en krijg je ook nog eens eerlijk en professioneel advies. Daarnaast zijn alle dieren uit het asiel ingeënt en, hoewel dit niet wettelijk verplicht is, doorgaans geregistreerd door middel van een chip. Dit is erg belangrijk en handig bij het terugvinden van vermiste dieren.

Vermijd internetsites zoals marktplaats.nl omdat de kans groot is dat je bij een malafide of illegale handelaar terecht komt. Ben je met een handelaar in aanraking gekomen die slecht met zijn dieren omgaat? Bel dan het landelijke meldnummer 144.
De Dierenbescherming is tegen het fokken van (ras)dieren als daar afwijkingen door ontstaan die de gezondheid en/of het welzijn van het dier aantasten. Wij pleiten daarom voor strenge regels voor het fokken van dieren. Daarbij moeten de natuurlijke geaardheid, gezondheid en welzijn van het dier voorop staan. Het fokken en verhandelen van agressieve dieren moet verboden worden.
De Dierenbescherming vindt dat technische correctiemiddelen, zoals stroomhalsbanden en ultrasone geluidssignalen, in principe niet gebruikt moeten worden. Ze verhullen vaak de onkunde van degene die het dier probeert te trainen of onder zijn macht probeert te brengen. Bij een goede relatie tussen mens en dier, bij voldoende deskundigheid bij de trainer en uiteraard geschiktheid van de dieren in kwestie om de gewenste taak uit te voeren, zijn hulpmiddelen niet of slechts beperkt nodig. Technische hulpmiddelen doen alleen aan symptoombestrijding en pakken de oorzaak – zoals al dan niet aangeleerde gewoonten, handelingen uit verveling, irritatie of pijn, gedragsstoornissen - niet aan. Alleen als andere methoden - zoals gedragstherapie - falen, kan aan deze correctiemiddelen worden gedacht, maar dan slechts in handen van deskundigen.
De Dierenbescherming is geen voorstander van het naar Nederland halen van dieren uit het buitenland om uiteenlopende redenen.
De Dierenbescherming vindt kinderboerderijen acceptabel, maar dan moet er wel sprake zijn van deskundige begeleiding en verzorging. Ook moeten de dieren geschikte huisvesting hebben. Kinderboerderijen kunnen van belang zijn voor de opbouw van een goede relatie tussen kind en dier door hen op verantwoorde wijze met elkaar in contact te brengen. Fokken met dieren mag uitsluitend om de populatie op peil te houden, dus absoluut niet voor de verkoop. Als er te veel dieren komen, moet men streven naar plaatsing naar bijvoorbeeld andere kinderboerderijen. Dat betekent dus niet doorverkopen aan de handel of afmaken van dieren.
Al sinds 1974 worden er internationale afspraken gemaakt over de handel in dieren. Deze overeenkomst wordt CITES genoemd, wat een afkorting is voor Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora.  Ofwel in het Nederlands: Verdrag over de internationale handel in bedreigde uitheemse dieren en planten. Inmiddels hebben 143 landen de CITES-overeenkomst ondertekend, waarmee ze beloven zich aan de gemaakte afspraken te houden. Belangrijke afspraken zijn onder andere:
  • Er worden geen dieren meer uit het wild gehaald voor de export, als de diersoort met uitsterven bedreigd wordt door de internationale handel.
  • Veel soorten dieren mogen alleen nog maar worden geëxporteerd als hier een CITES-vergunning voor is verleend.
  • Alleen soorten waarin veel gehandeld wordt tussen landen, kunnen door CITES beschermd worden.
Welke dieren er op de CITES-lijst staan, kunt u navragen bij het ministerie van Economische Zaken en Innovatie (EL&I), telefoon (070) 378 68 68 of kijk op de website van het ministerie.
De Dierenbescherming is zeer kritisch. Wat ons betreft mag uitsluitend een aantal gedomesticeerde soorten, dus dieren die zijn gewend aan een leven met mensen, worden gehouden. Denk daarbij aan honden, katten en konijnen. Niet-gedomesticeerde dieren zijn hier niet geschikt voor, zeker niet als ze bijvoorbeeld uit het wild gevangen zijn, er (lichamelijke) ingrepen nodig zijn om ze te kunnen houden of ze zich niet in gevangenschap kunnen voortplanten. Logisch gevolg is dat wij het houden van de meeste exotische dieren afwijzen.
Positieflijst zoogdieren / HuisdierenlijstHet ministerie van Economische Zaken heeft jaren gewerkt aan een positieflijst van dieren die geschikt worden gevonden om als huisdier te houden. Behalve beleidsmakers en wetenschappers zijn ook maatschappelijke organisaties zoals de Dierenbescherming betrokken bij de samenstelling van deze lijst. Op 1 februari 2015 is de Positieflijst zoogdieren, nu Huisdierenlijst genoemd, van kracht geworden. Niet alle dieren zijn namelijk geschikt om als huisdier te houden. Sommige dieren zijn beschermd, kunnen ziektes overdragen of zijn gevaarlijk. Op de huisdierenlijst staan in ieder geval de huishond, de huiskat en productiedieren zoals koeien en paarden. Nog niet alle soorten zoogdieren zijn beoordeeld. Later zullen er ook dergelijke lijsten verschijnen voor vogels en reptielen.
Exotische dierenDe meeste exotische dieren, zoals apen, reptielen, amfibieën, tropische vogels en vissen, zijn niet geschikt om als huisdier te houden. Omdat ze niet zijn gewend aan een leven met mensen en op het gebied van klimaat, voeding en huisvesting behoeften hebben waar de meeste mensen niet aan kunnen voldoen. Toch worden exoten vaak door particulieren gehouden, met als gevolg dat veel van deze dieren een ellendig bestaan hebben en vroegtijdig sterven, gedragsproblemen krijgen of in de opvang terechtkomen.
Helaas gaat het voor de meeste exotische dieren al veel eerder mis: als ze gewelddadig uit het wild worden gevangen, tijdens het vervoer of in de nietsontziende handel. Voor elke wasbeer, papegaai, aap of schildpad die hier terechtkomt, zijn tijdens de vangst en het transport al minstens zoveel soortgenoten omgekomen. Dieren die het overleven, gaan op transport. Hoewel er Europese regels zijn voor het transport van dieren in vliegtuigen, komen tijdens die reis, die wel 48 uur kan duren, regelmatig dieren om. Doodsoorzaken zijn stress, overbevolking, zuurstofgebrek, temperatuurverschillen, ruwe behandeling en ernstige watervervuiling. Voor het transport over de weg of op een boot bestaan geen regels en zijn de dieren dus aan de willekeur van de handelaar overgeleverd.
Agressieve honden worden niet geboren, ze worden agressief gemaakt. De Dierenbescherming is tegen het specifiek fokken en trainen van honden op agressie. Om agressie te voorkomen bepleiten wij een combinatie van:
  • voorlichting,
  • (het stimuleren van) het volgen van gedrags- en/of gehoorzaamheidscursussen,
  • een gericht fokbeleid om ongewenste gedragseigenschappen in bepaalde hondenrassen te corrigeren, en
  • de identificatie en registratie van honden.
De Dierenbescherming is tegen het wettelijk verbieden van bepaalde hondenrassen. Deze insteek wordt vooral gevoed door angst en is niet wetenschappelijk gefundeerd. Alleen in bepaalde gevallen, waarbij het dier een reëel gevaar vormt voor de gemeenschap of zichzelf, en waar alle overige methoden hebben gefaald, kan aanlijnen of muilkorven een tijdelijke oplossing zijn in afwachting van de resultaten van gedragstherapie.
Vanaf 2011 kent de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming een enorme stijging van het aantal controles. De werkdruk voor de inspecteurs stijgt hierdoor enorm. Deze stijging is te verklaren door:
Vaker toepassen van bestuursrecht
De werkdruk wordt vooral veroorzaakt door de enorme toename van het aantal bestuursrechtelijke handelingen. Een voorbeeld: er zit een hond in een vervuild hok. Met strafrecht kun je iemand daar een proces verbaal voor geven. Hiermee straf je de eigenaar, maar dit betekent niet dat de situatie voor de hond zal veranderen. Met het toepassen van bestuursrecht lukt dat vaak wel: de eigenaar krijgt een aantal dagen de tijd om het hok schoon te maken. Wanneer er bij hercontrole blijkt dat het hok niet schoon is, zal er, op kosten van de eigenaar, een schoonmaakbedrijf worden ingeschakeld om het hok schoon te maken. Ook zullen er hercontroles worden uitgevoerd om de situatie in de gaten te houden. In 2012 verrichte de LID 718 bestuursrechtelijke handelingen en in 2013 2022 handelingen, bijna een verdriedubbeling. Dit komt onder andere door de samenwerking met de dierenpolitie en de uitbreiding van bestuursrechtelijke mogelijkheden. Bestuursrecht kost veel tijd, omdat het gericht is op verbetering van de situatie. Hier zijn vaak meerdere handelingen of controles voor nodig.

Meer controles door dierenpolitie en 144
Sinds de invoering van de dierenpolitie en meldpunt 144 in 2011 krijgen de inspecteurs meer controles te verwerken. Het gemiddelde aantal controles voor de komst van de dierenpolitie in 2011 lag rond de 2500 per jaar. Na 2011 is er sprake van een stijging van 45%. In 2013 zijn er 3633 controles uitgevoerd. Verder is het aantal gegronde controles van de inspecteurs (waar dus echt iets aan de hand is) gestegen van 50% naar 70%.

Aangepaste wetgeving
Voor de komende jaren verwachten we een stijging van nog eens 40% extra werk door aangepaste wetgeving. Door de invoering van het ‘Besluit houders van dieren’ zullen de inspecteurs meer toezicht controles gaan uitvoeren. Toezicht projecten richten zich vaak op de bedrijfsmatige houders van dieren, zoals honden- en kattenpensions, asielen, dierenhandelaren en fokkers. Ook de invoering van de Positieflijst voor zoogdieren, waarop dieren staan die gehouden worden, zorgt ervoor dat de inspecteurs extra controles moeten gaan uitvoeren.
Een brief van de LID ondertekenen wij altijd met een naam en handtekening. Mocht u, ondanks logo en lettertype, twijfelen aan de echtheid van een ontvangen brief, dan vragen we u deze te scannen of te kopieren en contact op te nemen via  mail: infolid@dierenbescherming.nl  of bel naar telefoonnummer: 088 8 113 113.
In sommige gevallen neemt de LID dieren in bewaring. Dit gebeurt altijd in opdracht van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). RVO.nl zorgt in zo’n geval voor de opvang van de dieren, totdat de rechter over het lot van de dieren heeft beslist of tot iemand aan de opgelegde maatregelen heeft voldaan. De tijdelijke opvang van dieren regelt RVO.nl met ‘opslaghouders’. Dit zijn locaties die zijn aangewezen om inbeslaggenomen dieren op te vangen. Meer informatie over RVO.nl is te vinden op de site van het ministerie van EZ.
Als de rechter of RVO.nl beslist dat dieren niet terug mogen naar de eigenaar, kan RVO.nl de dieren ‘herplaatsen’. Katten en honden worden bijvoorbeeld naar asielen gebracht, die voor deze dieren dan weer een geschikte nieuwe baas zoeken. Andere dieren worden door RVO.nl herplaatst bij handelaren of bij belangstellende particulieren.
Districtsinspecteur word je niet zomaar! Daarvoor dien je uit bijzonder hout gesneden te zijn. Op dit moment heeft de LID geen vacatures voor de functie van districtsinspecteur. Toch een kleine toelichting op de functie:
De districtsinspecteur moet over een grote mate van zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid beschikken omdat hij (lees ook 'zij') een eigen district in Nederland heeft waarin hij de dierenpolitie ondersteunt en aanvult met bestuursrechtelijke handhhaving en controles uitvoert met betrekking op dierenverwaarlozing en mishandeling.
De districtsinspecteur weet heel goed hoe de overheid en justitie in elkaar zitten en hoe hij met hen moet samenwerken. Hij heeft regelmatig contact met het Openbaar Ministerie, Dienst Regelingen, Colleges van Burgemeester en Wethouders, (dieren)politie, de Nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en dergelijke.
Hij beschikt minimaal over een HBO werk- en denkniveau en is in het bezit van een politiediploma of het diploma buitengewoon opsporingsambtenaar. Verder heeft hij kennis van de gangbare onderzoeks- en opsporingstechnieken en is het schrijven van gedegen rapportages vanzelfsprekend voor hem.
Het is vanzelfsprekend dat de districtsinspecteur een affiniteit heeft met dieren en uitstekende kennis heeft over de gezondheid en het welzijn van dieren. Ook een goede kennis over relevante wet- en regelgeving is van essentieel belang.
De districtsinspecteur is, kortom, een duizendpoot. Iemand die stressbestendig is en goed met situaties kan omgaan waarin conflicten dreigen. Hij focust op de feiten en is niet bang om fouten te maken.
Als een vacature voor de functie van districtsinspecteur vrijkomt, dan zal de LID dat ondermeer via deze site melden.
De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming ontvangt subsidie, maar dat is - zeker gezien het toenemende werkaanbod - niet genoeg. Er is veel meer geld nodig. De Dierenbescherming neemt de groeiende overige kosten voor haar rekening, omdat ze het werk dat de inspecteurs doen, noodzakelijk vindt.
Gezelschapsdieren, zoals katten, honden, konijnen, enzovoort. Hobbymatig gehouden landbouwhuisdieren zijn verdeeld tussen de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De LID is verantwoordelijk voor hobbymatig gehouden paarden, pony's, ezels, kippen en overig pluimvee.
Meldingen van dierenverwaarlozing en -mishandeling komen binnen bij het landelijke meldnummer 144. Vanuit 144 worden de meldingen uitgezet bij verschillende handhavende organisaties. Slechts een deel van de meldingen komt via de Dierenpolitie bij de LID terecht.
 
Als door de Dierenpolitie een aantasting van het dierenwelzijn wordt geconstateerd, kan de LID op het gebied van gezelschapsdieren worden ingeschakeld om bestuursrecht toe te passen. Bestuursrecht is gericht op het herstellen van de overtreding. Als herstel mogelijk is, worden er met de eigenaar concrete afspraken gemaakt voor de verbetering van het dierenwelzijn ter plaatse. De naleving daarop wordt gecontroleerd door de LID. In ernstige gevallen, waarin er geen uitzicht is op verbetering van de situatie, kunnen de dieren in bewaring worden genomen. Het weghalen van dieren gebeurt echter niet zomaar en vindt altijd plaats in nauw overleg met Dienst Regelingen (onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken). In een hersteltraject kan het voor betrokkenen lijken alsof er niets gebeurt, maar achter de schermen wordt er dan wel hard gewerkt aan het verbeteren van dierenwelzijn.
 
Er zijn ook situaties denkbaar waarbij het dierenwelzijn niet optimaal is, maar waarbij er geen dierenwelzijnswetten worden overtreden. Deze meldingen komen doorgaans terecht bij de vrijwillige Medewerkers Buitendienst. Zij hebben geen wettelijke bevoegdheden, maar kunnen veelal door hun ervaring een helpende hand bieden.
 
Als je melding wilt doen van dierenleed, bel dan het landelijke meldnummer 144.
Het merendeel van de zaken gaat over mishandeling en verwaarlozing van honden, katten en paarden/pony’s door onkunde en onwetendheid bij de eigenaar. Daarnaast spelen problemen van psychische en financiële aard in veel gevallen een rol. Deze dieren worden niet of slecht verzorgd, krijgen te weinig of slecht eten en drinken en de nodige medische zorg wordt niet verleend. Ook de huisvesting van de dieren is regelmatig niet geschikt en/of vervuild. Als gevolg hiervan zijn de dieren vaak ondervoed, ziek, verwond of een combinatie van deze. Een slechte socialisatie betekent geestelijk lijden voor dieren. Tot slot gaat een deel van de zaken over moedwillige mishandeling van dieren. Er is dan sprake van kwade opzet.
Dat is afhankelijk van de hoeveelheid melk die de koe produceert. Voor de productie van 1 liter melk, heeft de koe gemiddeld 1 liter water nodig. Verder heeft het dier ook water nodig voor andere lichaamsprocessen. Alles bij elkaar opgeteld komt het totale waterverbruik van een rund op 100 liter per dag. Dit kan oplopen tot maar liefst 150 liter per dag als het een echt warme dag is. Een permanente watervoorziening (sloot, waterbak of zelfdrinker) is dan ook onontbeerlijk. Tref je een koe die te weinig drinkwater krijgt? Bel dan met het landelijk meldnummer 144.
Dit is afhankelijk van het ras en het gebruik. Is het een zogenaamde 'vleeskoe' dan kunt u zich voorstellen dat er geen ribben of andere botten mogen uitsteken. Bij een melkkoe ligt dit anders. Tref je een rund waarvan je vermoed dat het te mager is? Bel dan het landelijk meldnummer 144.
Hoefbevangenheid is een ontsteking in de hoefschoen. Het is een zeer pijnlijke aandoening veroorzaakt door een stofwisselingsprobleem. Suikers in het gras, maar ook het blijven staan aan de nageboorte kunnen acute hoefbevangenheid veroorzaken. Pony's en paarden maar ook runderen kunnen hoefbevangen raken. Er is ook een chronische vorm, waarbij pony's en runderen regelmatig bevangen raken. De hoeven raken misvormd door vergroeiingen en het hoefbeentje -het onzichtbare, laatste kootje binnenin de hoef- kan zodanig kantelen dat het door de zool heen breekt. Euthanasie is dan noodzakelijk.

De prognose voor acuut en chronisch hoefbevangen dieren is matig tot slecht. In de acute fase is toediening van pijnstillers door een dierenarts en soms het openen van de hoefschoen noodzakelijk. Het is belangrijk hoefbevangen dieren zeer sober te voeren. Bij chronische hoefbevangenheid is het regelmatig bekappen van het dier door een ervaren hoefsmid eveneens noodzakelijk. Onderschat hoefbevangenheid niet! De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming stelt het vaak vast in een vergevorderd stadium waarin het dier niet meer te redden is. Heb je de indruk dat je een hoefbevangen dier hebt gezien? Meld dit dan via het landelijk meldnummer 144.
De moderne dierentuin stelt zich een aantal doelen, zoals conservatie, onderzoek, opvang, educatie en recreatie. Ook is er oog voor huisvesting die tegemoet komt aan de behoeften van het dier. Toch zijn er voor wat betreft de huisvesting, verzorging, fokken en uitwisseling met andere dierentuinen nog steeds punten ter verbetering. De vraag is of dierentuinen ooit in staat zullen zijn om aan de natuurlijke behoeften van sommige diersoorten - zoals dolfijnen, panters, tijgers en ijsberen - te voldoen. De dierentuinen hebben steeds meer aandacht voor deze problemen, maar dat betekent niet dat de Dierenbescherming tevreden is. Daarom zullen wij zo mogelijk in overleg met de dierentuinen blijven streven naar verbetering van het welzijn van de dieren in deze parken.
De Dierenbescherming is geen voorstander van levende kerststallen. Vaak leven de dieren in provisorisch gebouwde en zeer beperkte stallen. Deze tijdelijke huisvesting is niet geschikt voor dieren zoals ezels en runderen. Door de beperkte ruimte kunnen de dieren niet op een natuurlijke manier reageren op allerlei verontrustende omstandigheden, zoals muziek, joelende kinderen, drukte en lawaai. Daarnaast is de veiligheid van de dieren een grote zorg. Door de aanwezigheid van stro en hooi is er een groot brandrisico. Meerdere keren zijn dieren bij dergelijke branden omgekomen. De Dierenbescherming pleit daarom voor kerststallen zonder levende dieren. Mocht toch besloten worden een levende kerststal neer te zetten, dan moet er in ieder geval op worden gelet dat er voldoende water en voer is, een zachte ondergrond om op te staan en te liggen, mensen de dieren niet aan kunnen raken en permanente bewaking om te voorkomen dat de dieren door vandalen worden mishandeld.
Tentoonstellingen met dieren worden vrijwel altijd voor menselijke doeleinden gehouden. Er is geld en/of status te winnen door zo goed mogelijk voor de dag te komen met het tentoongestelde dier. Hierdoor is het dierenwelzijn ondergeschikt. Zowel in fokkerij, presentatie, manier van houden en verzorgen. De Dierenbescherming is daarom tegen tentoonstelling met winst- en/of statusbejag en is zeer kritisch op tentoonstellingen die buiten deze categorie vallen.
Het tijdelijk houden van dieren in een etalage is toegestaan. Het is wel van groot belang dat de eigenaar let op de weersomstandigheden. Bij felle zon op het raam kan het erg heet worden in een etalage. De Dierenbescherming vindt dat kuikens niet gebruikt zouden moeten worden als promotiemateriaal. De vogeltjes worden hierdoor gedegradeerd tot levenloze dingen, wat in strijd is met de eigenwaarde van het dier. Bovendien bestaat er geen enkele duidelijkheid over het uiteindelijke lot van de kuikens. De dieren kunnen in principe niet terug naar het bedrijf van oorsprong in verband met het grote risico van instroom van dierziekten. Worden kuikens toch als 'etalagemateriaal' gebruikt, dan vindt de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) dat de kuikens in ieder geval niet bereikbaar moeten zijn (afgeschermd moeten worden) voor het publiek. Vanzelfsprekend moeten de dieren goed verzorgd worden en water en voer krijgen. Als je ziet dat de dieren niet goed worden verzorgd, dan kun je het landelijke meldnummer 144 bellen.
Hengelen is eigenlijk een vorm van plezierjacht: er is geen goede reden te verzinnen waarom je vissen voor je plezier zou vangen, verwonden, hen angst en pijn te bezorgen of zelfs te doden. Realiteit is echter dat in Nederland ruim een miljoen mensen 'sportvissen'. Daaronder zijn veel mensen die niet deskundig en onzorgvuldig met vissen omgaan. De eerste prioriteit van de Dierenbescherming is de omstandigheden voor vissen stapsgewijs door voorlichting te verbeteren. Wat ons betreft verdwijnen dieronvriendelijke vangstmiddelen, viswedstrijden waarbij zo veel mogelijk dieren in zo kort mogelijke tijd moeten worden gevangen, en leefnetten/bewaarzakken waarin de vissen langere tijd ‘opgestapeld’ worden.
De Dierenbescherming is tegen het vangen en houden van zeezoogdieren voor show en vermaak, zoals in dolfinaria en zeeaquaria. De huisvesting voor de zeezoogdieren is onvoldoende in vergelijking met de enorme ruimte die de dieren in de natuur gebruiken. Uitdagingen in gevangenschap zijn bijna niet waar te maken. Het sonargebruik van de dieren raakt ‘overbelast’ en stopt met functioneren. Ook geeft de voortplanting in gevangenschap problemen: de jongen worden doodgeboren of sterven kort na geboorte.
De Dierenbescherming respecteert kunstuitingen, maar vindt dat ook in de kunst respectvol met (dode) dieren moet worden omgegaan. Kunstenares Katinka Simonse (Tinkebell) gebruikt in haar kunstwerken dode dieren. Hoewel de dieren niet speciaal voor dit doel worden gedood, wijzen wij de manier af waarop de dieren tentoongesteld worden. Wij hebben de kunstenares verzocht op een dierwaardige manier met dieren in haar werk om te gaan. Helaas heeft dit contact geen resultaat gehad. Voor haar kunstwerken gebruikt zij nog steeds dode katten. Op haar website laat ze op een onsmakelijke manier zien hoe zij de dieren verwerkt tot kunst, zoals het villen van katten en gebruiken van de huiden om er tassen van te maken. De Dierenbescherming vindt dit verwerpelijk en dieronwaardig.
De huisvesting, verzorging, trainingsmethoden en het transport van dieren in circussen laat vaak veel te wensen over. Tijdens optredens moeten de dieren kunstjes vertonen, die zij onder dwang en met soms zeer dieronvriendelijke methoden krijgen aangeleerd. Daarnaast worden ze buiten de optredens en trainingen in zeer krappe, kale hokken gehuisvest, waarin ze ook vervoerd worden. Gezondheidsproblemen en stress zijn vaak het gevolg. De Dierenbescherming en Wilde Dieren De Tent Uit hebben tien jaar lang gestreden om wilde dieren uit het circus te krijgen, en met succes! Het verbod op wilde dieren in circussen is op 10 september 2015 ingegaan. Dankzij dit verbod is het niet langer toegestaan om als circus rond te reizen met wilde (zoog)dieren of hen kunstjes te laten vertonen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten