woensdag 20 april 2022

In Biomedical Primate Research Centre ( BPRC ) in Rijswijk, zitten 1000 apen opgesloten voor experimenten...... Overbodig of noodzakelijk? U mag het zeggen

 In het BPRC worden resusaapjes onderworpen aan dierproeven voor de ontwikkeling van antibiotica… voor proefapen. Volgens de documenten die Animal Rights in handen kreeg, lijden heel wat van de proefapen aan infecties van het maagdarmstelsel. Maar liefst 15 tot 20% van de populatie wordt jaarlijks getroffen door diarree. Daarom bestudeert men de werking van langwerkende antibiotica voor de behandeling van proefapen.

Apen in apentestcentrum in Rijswijk.

“Bij het BPRC zitten ongeveer 1000 apen opgesloten. Grote groepen dieren samen, die ook nog eens te maken hebben met stress door blootgesteld te zijn aan allerlei experimenten, zijn vatbaarder voor ziektes,” zegt Rowena Vanroy, Animal Rights.

Lees ook: mars door Rijswijk op Wereldproefdierendag.

ONTWIKKELING VAN ANTIBIOTICA

Voor proefapen bestaan er geen specifieke medicijnen. Men gebruikt antibiotica die eigenlijk zijn ontwikkeld voor gebruik bij andere diersoorten of de mens. Suboptimaal gebruik van antibiotica levert gevaren op. Te vaak en te lang antibiotica gebruiken leidt tot antibioticaresistentie bij de apen, die ook aan mensen kan worden doorgegeven. De WHO noemt antibioticaresistentie een van de grootste bedreigingen voor de menselijke gezondheid.

APEN VERDOOFD EN GEÏNJECTEERD

Over een periode van vijf jaar worden er verschillende antibiotica getest op hun werking op 20 resusapen. Voor elke proef krijgen de apen injecties met langwerkende antibiotica waarna ze tot tien dagen worden onderzocht. De dieren worden dan telkens opnieuw verdoofd voor bloedafname en het uitvoeren van een swab in het rectum. De vele verdovingen op een korte termijn zijn zwaar voor de dieren, daarom is het nodig dat ze sondevoeding krijgen. De dieren kunnen ook misselijk worden door de medicatie. Na afloop van het experiment blijven de dieren in het BPRC waarna ze kunnen worden gebruikt in andere experimenten.

 



Het stopzetten van apenexperimenten is al lange tijd een eis van dierenrechtenorganisaties zoals Animal Rights. Ook in de Tweede Kamer klinkt al sinds 2003 de eis om het aantal apen bij het BPRC af te bouwen.3 Het BPRC zou ook verplicht moeten zijn het aantal apen tegen 2025 met 40% af te doen nemen. In deze context is het totaal absurd om experimenten op poten te zetten ter ondersteuning van de proefdierindustrie.

“Bekommernissen om het welzijn van de proefapen zijn uiteraard legitiem. Maar de oplossing voor proefapenleed is simpel: stoppen met apenexperimenten en de apen een thuis gunnen in een gespecialiseerde opvang,” besluit Vanroy.

MARS OP WERELDPROEFDIERENDAG

Wil je ook dat er een einde komt aan het leed van miljoenen proefdieren? Kom naar de mars op zondag 24 april om 13.00 op het Piramideplein in Rijswijk, van daaruit lopen we richting BPRC. Animal Rights heeft een eventpage aangemaakt op Facebook. Zet jezelf op gaan en nodig al je vrienden uit.

.Met veel toewijding en aandacht huisvesten en verzorgen wij de dieren. Ondertussen denken we mee aan hoe het in de toekomst anders kan. Daarom levert BPRC een zeer actieve bijdrage aan de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven. Onderzoek naar het ontwikkelen van alternatieven is binnen BPRC deels ondergebracht in een specifieke, zelfstandige onderzoeksgroep. Daarnaast stimuleren en ondersteunen we het gebruik van alternatieven bij alle afzonderlijke onderzoeksafdelingen.


De foto laat een aapje zien met een inhalatiemasker. Het gaat om onderzoek naar het effect van het 'knuffelhormoon' oxytocine op sociaal gedrag van pasgeboren makaken.

Proefdiervrij werken willen we allemaal

Natuurlijk zijn we een primatencentrum en natuurlijk werken we met dieren. Maar onze hoofdtaak is onderzoek, met als grote doel het oplossen van medische problemen. Daar hebben we nu nog dieren voor nodig. Helaas is de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven nog niet ver genoeg om alle complexe onderzoeksproblemen op te lossen.

Iedereen wil minder dierproeven. Wij ook. Zonder dieren zou ons onderzoek veel goedkoper, sneller, makkelijker en flexibeler verlopen. We zouden dan met kweeksystemen veel meer testen naast elkaar kunnen doen, om een voorbeeld te noemen. Dus ook een primatencentrum als BPRC, waar kwalitatief onderzoek belangrijk is, streeft naar proefdiervrij werken.

Stimuleren en ondersteunen

Onderzoek naar het ontwikkelen van alternatieven is binnen BPRC deels ondergebracht in een specifieke, zelfstandige onderzoeksgroep. Daarnaast stimuleert en ondersteunt BPRC het gebruik van alternatieven bij alle afzonderlijke onderzoeksafdelingen. Daar zijn wij en onze voorlopers altijd al mee bezig geweest. Midden jaren ’90 kregen we ook al subsidie voor het Platform Alternatieven Dierproeven. Het grote misverstand is dat wij zonder apen geen bestaansrecht zouden hebben. Alleen onze naam zou misschien moeten veranderen, maar we zijn een onderzoeksinstituut. Onderzoek is onze core business.

Vervanging, Vermindering en Verfijning van dierproeven

BPRC levert een bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen of behandelingen voor ernstige ziekten en handelt daarbij volgens het principe van de 3V’s: Vervanging, Vermindering en Verfijning van dierproeven. Dat principe komt er in de basis op neer dat BPRC (dankzij nieuwe technologieën en verbeterde selectiemethoden) het benodigde aantal proefdieren tot het minimum beperkt. Bovendien maken we het leven van de apen binnen deze setting zo aangenaam mogelijk.

We proberen bijvoorbeeld meer informatie te halen uit minder dieren, zodat er minder proefdieren nodig zijn (vermindering). Verder steken we dus veel energie in onderzoek naar mogelijkheden om onderzoek te doen zónder dierproeven, ofwel vervanging. Ook besteden we veel aandacht aan gedragsonderzoek waarmee we door het observeren van de apen tot nog betere leefomstandigheden komen. Dat noemen we verfijning.

Geboekte resultaten

BPRC heeft op het terrein van alternatieve onderzoeksmethoden veel belangrijke resultaten geboekt. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen op het gebied van malariaonderzoek. Samen met een Frans lab hebben we ontzettend veel kweektechnieken opgezet, waarbij we belangrijke onderdelen van de bestrijding van malaria nu in een kweekschaal kunnen onderzoeken. Het testen van geneesmiddelen tegen die specifieke parasietvorm is echt hier opgezet en nog steeds in ontwikkeling.

Kweektechnieken en genetische ontrafeling

BPRC heeft kweektechnieken ontwikkeld om modelparasieten voor malariaonderzoek te kunnen gebruiken, zodat er bij sommige onderzoeken minder apen nodig zijn. Daarnaast hebben we ook veel kweektechnieken opgezet om hersenweefsels te kweken. Zo kun je in een kweekschaal al het voorwerk doen om de effecten van bepaalde stoffen te bekijken, bijvoorbeeld bij de bestrijding van MS. Verder maken we ook vorderingen op het gebied van genetische ontrafeling van het afweersysteem van de dieren, wat een gerichtere selectie van dieren voor studies mogelijk maakt.

Batch-testing

In het licht van efficiënter onderzoek is de ontwikkeling van ‘batch-testing’ interessant. De werkzaamheid van een nieuwe batch vaccins moet nu officieel altijd nog getest worden in dieren. Dankzij dit nieuwe concept kan een batch (verzameling van meerdere) goedgekeurde vaccins via zogeheten ‘cellulair essays’ model staan voor nieuwe batches, zodat er niet steeds opnieuw dieren nodig zijn. BPRC is samen met andere Nederlandse instituten betrokken bij de verdere ontwikkeling van dit concept.

Er lopen nu experimenten om te kijken of het haalbaar is in plaats van dieren ook zogeheten ‘in-vitro’-technieken te gebruiken. Met als grote doel minder dieren te gebruiken voor dit soort werk. Niet specifiek voor een bepaalde ziekte, maar echt in zijn algemeenheid.

Bio-bank

BPRC stelt onderzoekers binnen en buiten ons instituut in staat te werken met zeldzaam biologisch materiaal zonder daar levende dieren voor nodig te hebben. Door de jaren heen hebben we voor dit doel een van de grootste non-humane primatenweefselbank in Europa opgezet. Hierin bevinden zich monsters van dieren van verschillende soorten, leeftijden en geslacht.

Het biologisch materiaal is afkomstig van onze eigen dieren. Deze dieren zijn een natuurlijke dood gestorven, of aan het eind van een studie geëuthenaseerd. Belangrijk om te weten is dat we hier nooit speciaal dieren voor doden.

Omdat we al onze dieren goed kennen en hun hele levensloop hebben gevolgd, kunnen we hun materiaal goed labelen en categoriseren. Deze achtergrond maakt onze bio-bank zo uniek.

Voor meer informatie over onze bio-bank kunt u hier meer lezen.

Hoe meer alternatieven, hoe beter

Belangrijk om te benadrukken, is dat het ontwikkelen van alternatieven, hoe belangrijk ook, hele complexe en langdurige trajecten zijn. Er wordt vaak geroepen: ‘Dat kan toch allemaal in de computer?’ Als dat zo was, deden wij het al. En wij willen het net zo graag als iedereen. Daarom werken wij met volle kracht aan de ontwikkeling van onderzoek zónder dierproeven en helpen we mee met de implementatie van alternatieven elders. Hoe meer alternatieven, hoe beter. Volledige vervanging van dierproeven is vooralsnog echter een langdurig proces.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten