Dierenambulance vindt verwaarloosd hondje
Dierenambulance Zoetermeer vond eind oktober in Nootdorp een Maltezer. Het hondje, dat bleek te zijn weggelopen, had last van een vervilte vacht, ontstoken oren en ogen en was te mager. Dankzij de chip kon de eigenaar worden achterhaald.
De eigenaar kreeg het verzoek om zijn hondje op te komen halen. Maar omdat het ambulancepersoneel vond dat het dier er wel erg slecht uitzag, werd besloten om de dierenpolitie in te schakelen. Die heeft het hondje, in overleg met de inspecteur van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID), naar een dierenarts gebracht voor controle. Deze constateerde dat het hondje veel te mager was, ogen en linkeroor ontstoken waren en dat de vacht geheel verklit en vervilt was. De arts bepaalde daarop dat het dier meteen moest worden geschoren.
Bestuursdwang
De eigenaar wilde hier echter geen toestemming voor geven, omdat hij de kosten niet zou kunnen opbrengen. Er werd daarom contact opgenomen met Dienst Regelingen van het ministerie van Economische Zaken, die opdracht gaf om het dier onder bestuursdwang te laten scheren. De kosten zullen later alsnog op de eigenaar worden verhaald.
Onthouden van zorg
Verder heeft de eigenaar opdracht gekregen om voor 14 november opnieuw naar de dierenarts te gaan, om het gewicht van het hondje en de ontstekingen aan oor en ogen te laten nakijken. De LID-inspecteur zal controleren of dit ook gebeurt en de dierenpolitie maakt proces-verbaal op in verband met het onthouden van de nodige zorg.
Bij bestuursrecht wordt geprobeerd om samen met de eigenaar van een dier een oplossing te vinden zodat het dier niet weg hoeft uit de vertrouwde omgeving. Het in bewaring nemen van dieren gebeurt alleen als er geen uitzicht is op verbetering of als de situatie hier om vraagt. Bijvoorbeeld als er duidelijk sprake is van kwade opzet.
De eigenaar kreeg het verzoek om zijn hondje op te komen halen. Maar omdat het ambulancepersoneel vond dat het dier er wel erg slecht uitzag, werd besloten om de dierenpolitie in te schakelen. Die heeft het hondje, in overleg met de inspecteur van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID), naar een dierenarts gebracht voor controle. Deze constateerde dat het hondje veel te mager was, ogen en linkeroor ontstoken waren en dat de vacht geheel verklit en vervilt was. De arts bepaalde daarop dat het dier meteen moest worden geschoren.
Bestuursdwang
De eigenaar wilde hier echter geen toestemming voor geven, omdat hij de kosten niet zou kunnen opbrengen. Er werd daarom contact opgenomen met Dienst Regelingen van het ministerie van Economische Zaken, die opdracht gaf om het dier onder bestuursdwang te laten scheren. De kosten zullen later alsnog op de eigenaar worden verhaald.
Onthouden van zorg
Verder heeft de eigenaar opdracht gekregen om voor 14 november opnieuw naar de dierenarts te gaan, om het gewicht van het hondje en de ontstekingen aan oor en ogen te laten nakijken. De LID-inspecteur zal controleren of dit ook gebeurt en de dierenpolitie maakt proces-verbaal op in verband met het onthouden van de nodige zorg.
Bij bestuursrecht wordt geprobeerd om samen met de eigenaar van een dier een oplossing te vinden zodat het dier niet weg hoeft uit de vertrouwde omgeving. Het in bewaring nemen van dieren gebeurt alleen als er geen uitzicht is op verbetering of als de situatie hier om vraagt. Bijvoorbeeld als er duidelijk sprake is van kwade opzet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten