A close encounter with a walrus
Hij is slimmer, gevaarlijker en muzikaler dan we dachten: de walrus.
Reusachtige gevaarten met de kleur van kaneel hebben zich opgehoopt op de ijsschollen en rotsstranden in het hoge noorden van de Atlantische Oceaan. Ze wegen soms ruim een ton en zijn geregeld drie meter lang. Uit elk logge wezen steken slagtanden en snorharen, aangezet met littekens en bloeddoorlopen ogen. Ze dommelen, boeren, ruziën en blaffen. Weinigen zullen ooit een kudde in het wild hebben gezien. En ook maar weinig fotografen hebben uitgebreid studie gemaakt van deze geduchte, muzikale en sociale vinpotigen, familie van de zeehond, de zeeleeuw en de zeeolifant.
http://youtu.be/CohJksnlT1g video met de geluiden die een walrus maakt
“Ik heb mezelf als lokaas gebruikt”, zegt Paul Nicklen, die, bijgestaan door de Zweedse duiker Göran Ehlmé, zijn lens drie weken lang op Atlantische walrussen richtte. “Ik zat op de kust en de walrussen kwamen langs. Ze waren nieuwsgierig. Maar ze moeten je met hun slagtanden raken om te weten wat voor vlees ze in de kuip hebben. Zo’n tik kan dodelijk zijn.” De ivoren slagtanden kunnen ruim een halve meter lang worden. De walrus gebruikt ze onder meer als ijsbijlen om zich uit zee te hijsen. En hij kan er rivalen mee verwonden en roofdieren verjagen. In de oceaan zijn geregeld drijvende, dode ijsberen aangetroffen.
De snor is een ander bekend attribuut. De honderden stevige, gele tastharen zijn zo dik als slagpennen en gevoelig als vingers. Met deze vibrissae kunnen ze voorwerpen zo klein als een dropje op gevoel onderscheiden. Iets praktischer: ze kunnen er schelpdieren onder de zeebodem mee opsporen. Het weke vlees zuigen ze eruit met hun bek, die werkt als een stofzuiger: de kracht ervan is zo groot dat ze er een zeehond mee kunnen ontvellen. De oersterke walrus is ook muzikaal. In het paarseizoen, van januari tot april, barsten volwassen mannetjes uit in gezang, vertelt Erik. Born, wetenschapper aan het Groenlands Natuurinstituut. “Het is een heel palet van vreemde geluiden: belgerinkel, gitaarpatronen, tromgeroffel. De zanger hoopt dat op zijn optreden een bevallige walrusdame afkomt.”
Zo ja, dan wordt er vijftien maanden later een kalf van een kleine vijftig kilo geboren. Twee jaar lang wordt het ronde jong vervolgens vertroeteld door de zorgzame moeder. Ze zeult het mee op haar rug en zorgt ervoor dat het met haar rijke melk wordt vetgemest. Als alles goed gaat, wordt de walrus zo’n veertig jaar oud. Dat is weleens anders geweest. In de negende eeuw slachtten Vikingen hele kudden af om het vet en de huid. In de Middeleeuwen werden uit hun slagtanden schaakstukken vervaardigd. En van de zestiende tot de vorige eeuw werd er op walrussen gejaagd voor de handel, waardoor hun verspreidingsgebied – dat ooit reikte tot Nova Scotia – drastisch slonk.
Vandaag de dag worden ze alleen nog bejaagd door de Inuit, die er voedsel, kleding, werktuigen, ivoorsnijwerk en brandolie aan ontlenen. In het noorden van de Atlantische Oceaan leven naar schatting nog 20.000 tot 25.000 walrussen. Het tellen is lastig, en het is moeilijk te zeggen of de populatie voor- of achteruitgaat. Het smelten van het pakijs lijkt een groot probleem. Walrussen gebruiken liefst ijsschollen om te foerageren, om zich uit het water te hijsen en om te kalven. Aan land zijn ze kwetsbaar voor ijsberen. Born maakt zich zorgen hierover, maar hij ziet ook een positieve ontwikkeling gloren: de gebieden waar de Atlantische walrus zich met schelpdieren voedt, waren altijd met ijs bedekt, zegt hij. “De walrussen konden er pas bij zodra het pakijs in stukken brak. Nu kunnen ze langer foerageren, dus het wegsmelten van het ijs kan ook gunstig uitpakken.”
Maar de walrus wachten nieuwe gevaren: stroperij, overbejaging, de steeds drukkere scheepvaart en oliewinning. Maar voorlopig kan de Atlantische walrus nog genieten van de zilte schelpen en de stilte van zijn polaire leefgebied.
http://youtu.be/CohJksnlT1g video met de geluiden die een walrus maakt
“Ik heb mezelf als lokaas gebruikt”, zegt Paul Nicklen, die, bijgestaan door de Zweedse duiker Göran Ehlmé, zijn lens drie weken lang op Atlantische walrussen richtte. “Ik zat op de kust en de walrussen kwamen langs. Ze waren nieuwsgierig. Maar ze moeten je met hun slagtanden raken om te weten wat voor vlees ze in de kuip hebben. Zo’n tik kan dodelijk zijn.” De ivoren slagtanden kunnen ruim een halve meter lang worden. De walrus gebruikt ze onder meer als ijsbijlen om zich uit zee te hijsen. En hij kan er rivalen mee verwonden en roofdieren verjagen. In de oceaan zijn geregeld drijvende, dode ijsberen aangetroffen.
De snor is een ander bekend attribuut. De honderden stevige, gele tastharen zijn zo dik als slagpennen en gevoelig als vingers. Met deze vibrissae kunnen ze voorwerpen zo klein als een dropje op gevoel onderscheiden. Iets praktischer: ze kunnen er schelpdieren onder de zeebodem mee opsporen. Het weke vlees zuigen ze eruit met hun bek, die werkt als een stofzuiger: de kracht ervan is zo groot dat ze er een zeehond mee kunnen ontvellen. De oersterke walrus is ook muzikaal. In het paarseizoen, van januari tot april, barsten volwassen mannetjes uit in gezang, vertelt Erik. Born, wetenschapper aan het Groenlands Natuurinstituut. “Het is een heel palet van vreemde geluiden: belgerinkel, gitaarpatronen, tromgeroffel. De zanger hoopt dat op zijn optreden een bevallige walrusdame afkomt.”
Zo ja, dan wordt er vijftien maanden later een kalf van een kleine vijftig kilo geboren. Twee jaar lang wordt het ronde jong vervolgens vertroeteld door de zorgzame moeder. Ze zeult het mee op haar rug en zorgt ervoor dat het met haar rijke melk wordt vetgemest. Als alles goed gaat, wordt de walrus zo’n veertig jaar oud. Dat is weleens anders geweest. In de negende eeuw slachtten Vikingen hele kudden af om het vet en de huid. In de Middeleeuwen werden uit hun slagtanden schaakstukken vervaardigd. En van de zestiende tot de vorige eeuw werd er op walrussen gejaagd voor de handel, waardoor hun verspreidingsgebied – dat ooit reikte tot Nova Scotia – drastisch slonk.
Vandaag de dag worden ze alleen nog bejaagd door de Inuit, die er voedsel, kleding, werktuigen, ivoorsnijwerk en brandolie aan ontlenen. In het noorden van de Atlantische Oceaan leven naar schatting nog 20.000 tot 25.000 walrussen. Het tellen is lastig, en het is moeilijk te zeggen of de populatie voor- of achteruitgaat. Het smelten van het pakijs lijkt een groot probleem. Walrussen gebruiken liefst ijsschollen om te foerageren, om zich uit het water te hijsen en om te kalven. Aan land zijn ze kwetsbaar voor ijsberen. Born maakt zich zorgen hierover, maar hij ziet ook een positieve ontwikkeling gloren: de gebieden waar de Atlantische walrus zich met schelpdieren voedt, waren altijd met ijs bedekt, zegt hij. “De walrussen konden er pas bij zodra het pakijs in stukken brak. Nu kunnen ze langer foerageren, dus het wegsmelten van het ijs kan ook gunstig uitpakken.”
Maar de walrus wachten nieuwe gevaren: stroperij, overbejaging, de steeds drukkere scheepvaart en oliewinning. Maar voorlopig kan de Atlantische walrus nog genieten van de zilte schelpen en de stilte van zijn polaire leefgebied.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten