Meer dan de helft van de 323 honden die van 2004 tot 2014 zijn gedood in het proefdiercentrum van de Universiteit van Maastricht, werd betaald met geld van de donateurs van de Nederlandse Hartstichting. Het gaat om in totaal 170 viervoeters, waaronder labradors, afgekeurde politiehonden, greyhounds, golden retrievers en beagles, die omkwamen in twaalf verschillende experimenten. Dat blijkt uit een rapport van de Anti Dierproeven Coalitie (ADC) dat Metro in handen heeft gekregen.
De experimenten kregen in de rapportages van de onderzoekers steevast code 5 mee, de op een na hoogste schaal van pijn. Via een ingebrachte pacemaker zijn bij de dieren gedurende vier weken hartfalen, infarcten en hartritmestoornissen opgewekt. Zo’n 20 procent stierf al tijdens het experiment zelf. De overige honden stierven tijdens een zogenoemd opofferingsexperiment, dat een dag duurt.
Een experiment met 39 labradors dat gepland stond aan de Universiteit Maastricht heeft de afgelopen tijd veel stof doen opwaaien. Nadat de ADC enkele weken geleden hierover aan de bel trok, tekenden 120.000 mensen een petitie tegen de proeven. Het onderzoek, dat wordt gefinancierd door de Britse Hartstichting, werd uitgesteld en maandag werden acht labradors vrijgelaten. Wat er met de andere honden gaat gebeuren, is nog niet bekend.
Een project genaamd COHFAR is het meest recente onderzoek waar de Nederlandse Hartstichting in participeert. Doel van deze nog lopende onderzoeksreeks is het tijdig herkennen van risico’s op hartfalen of hartritmestoornissen en het verbeteren van de respons op pacemakers en onderhuidse apparaatjes die elektrische schokjes afgeven bij ernstige stoornissen. In Maastricht werden al vijf studies mogelijk gemaakt met geld van het goede doel, waarbij 67 honden de dood vonden.
Hoeveel geld de Nederlandse Hartstichting precies bijdraagt aan de dierproeven, is onbekend. ”Wij denken dat het sowieso om heel veel geld gaat”, zegt Robert Molenaar van de ADC. ”Het gaat om projecten die meerdere jaren lopen. En experimenten met dieren zijn gewoon duur.”
Overigens worden in het proefdiercentrum van de Universiteit van Maastricht naast honden ook muizen, ratten, geiten en varkens gebruikt voor onderzoek naar hart- en hartziekten. In hoeverre de Nederlandse Hartstichting daar financieel aan heeft bijgedragen is niet duidelijk.
De Hartstichting zegt in een reactie dat de proeven noodzakelijk zijn. ”Wij zijn ons ervan bewust dat dat gevoelig ligt. Maar het gaat altijd om onderzoek dat niet op een andere manier gedaan kan worden; het mag en kan niet worden uitgevoerd op mensen en ook andere dieren zijn hiervoor niet geschikt”, zegt Annemieke Herberigs namens de Hartstichting. ”Dankzij dit soort onderzoek hebben kinderen met een pacemaker bijvoorbeeld een hogere levensverwachting.”
Waarom honden bij onderzoek hartziekten?
- Voor onderzoeken naar hart- en vaatziekten worden vaak grote honden gebruikt, omdat de zenuwvoorziening in de hartkamers van deze dieren vergelijkbaar is met die van de mens. Bovendien moeten de proefdieren groot genoeg zijn om dergelijke metingen van de hartfunctie uit te voeren. Er worden namelijk dezelfde instrumenten en apparatuur gebruikt als bij mensen, dus varkens en konijnen zijn te klein. Ook is er met grote honden inmiddels zoveel ervaring opgedaan, dat hartritmestoornissen goed kunnen worden opgewekt en beïnvloed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten