Jaarlijks sterven er wereldwijd maar liefst 18 miljard kippen, kalkoenen, varkens, schapen, geiten en koeien zonder dat ze op iemands bord te belanden. Leidse onderzoekers Juliane Klaura, Laura Scherer en Gerard Breeman berekenden dit aantal voor het eerst op wereldwijde schaal. ‘Als we die aantallen verlagen, voorkomen we niet alleen onnodig dierenleed, maar dragen we ook bij aan de strijd tegen klimaatverandering.’
Veel van ons voedsel belandt in de vuilnisbak in plaats van op ons bord. Ongeveer een derde van het voedsel dat we wereldwijd produceren, gaat verloren of wordt verspild. Maar hoeveel dieren sterven er jaarlijks voordat ze als voedselafval eindigen? Dat was tot nu toe nog niet berekend.
De onderzoekers keken naar de wereldwijde productie en consumptie van de zes meest gedomesticeerde dieren. Uit hun berekeningen blijkt dat er jaarlijks 18 miljard dieren worden verspild. Dat komt overeen met zo’n 52,4 miljoen ton botvrij en eetbaar vlees. Dat is ongeveer een zesde van al het vlees dat we wereldwijd produceren. Het aantal, gebaseerd op gegevens van de VN, weerspiegelt de situatie van 2019 om zo de impact van de COVID-19-pandemie te vermijden.
Slechte scores in de Verenigde Staten
‘De redenen voor het verlies en de verspilling van vlees variëren’, legt Klaura uit. ‘In ontwikkelingslanden treedt verlies meestal op aan het begin van het proces, bijvoorbeeld doordat vee sterft door ziektes tijdens het fokken of doordat vlees bederft tijdens opslag of transport.’'
. In deze landen is de vleesverspilling ook het grootst, aldus Klaura. ‘De Verenigde Staten scoren bijzonder slecht, net als Zuid-Afrika en Brazilië. In India daarentegen verspilt de gemiddelde persoon slechts een kleine hoeveelheid vlees.’
Rundvlees als grote vervuiler
Met het onderzoek wil Klaura benadrukken dat het verminderen van vleesafval positieve gevolgen heeft, zowel voor het dierenwelzijn als in de strijd tegen klimaatverandering. Volgens gegevens van de VN kunnen we maar liefst 14,5 procent van alle broeikasgasemissies toeschrijven aan vee. Rundvlees is daarbij de grootste vervuiler. Klaura onderzocht samen met Scherer en Breeman ook het bewustzijn en het gevoel van vee. ‘Al is het moeilijker om dierenleed in getallen en percentages uit te drukken.’
De onderzoeker waarschuwt wel dat er geen eenvoudige ’one-size-fits-all’ oplossing is om de jaarlijkse vleesverspilling aan te pakken. ‘In ontwikkelingslanden zal het meer gaan om het verbeteren van de omstandigheden voor dieren en de opslag en het transport van het vlees. In westerse landen is gedragsverandering wat het verschil zal maken.’
Moeilijk om consumptiegedrag te veranderen
Dat laatste zal niet gemakkelijk zijn, beseft Klaura. ’Mensen raken snel van streek als het gaat om veranderingen in hun dieet’, zegt ze, verwijzend naar de situatie in geboorteland Duitsland. ‘Ze hebben het gevoel dat hen iets wordt afgenomen. En door de emoties die het oproept, hebben politici moeite om met een rationeel antwoord te komen. Het kan helpen om te verduidelijken dat miljarden van de dieren die elk jaar worden gedood, niet eens worden opgegeten. Dit kan een belangrijke eerste stap zijn in de richting van positieve actie.’
Wetenschappelijke publicatie
Lees de volledige publicatie op de website van het wetenschappelijke magazine Sustainable Production and Consumption.
Tekst: Samuel Hanegreefs
Geen opmerkingen:
Een reactie posten