Translate

woensdag 7 februari 2018

Zo kennen we de Dierenbescherming weer: Geld graaien en niet delen met andere dierenwelzijnsorganisatie



Wildlife in Westernieland

Pim Lollinga en een goed herstellende steenmarter. Foto: Arjen J. Zijlstra
WESTERNIELAND – Bij Faunavisie Wildcare vangen Pim en Mieke Lollinga jaarlijks vele honderden wilde inheemse dieren op – van reekalfjes tot zeevogels − die zonder hulp zouden overlijden. “Meer dan 99 procent van alle dieren hier, zijn door menselijke activiteiten in de problemen gekomen.”
Toen Pim Lollinga in 2002 met zijn vrouw Mieke neerstreek in Westernieland stond het absoluut niet in de planning om een opvang voor wilde inheemse dieren uit Groningen en Drenthe te beginnen. “We wilden het juist rustiger aan gaan doen”, zegt Pim Lollinga in het begin van ons gesprek in de dierenopvang die hij en zijn vrouw sinds 2011 runnen aan huis. Mieke en verschillende stagairs en een vrijwilliger zijn op de achtergrond in de weer met allerlei klusjes zoals dieren voeren en hokken schoonmaken.
“We hebben jarenlang snoeihard gewerkt als ondernemers in de horeca. Na onze zaak te hebben verkocht zijn we hier naartoe gegaan om een soort voorrust in te luiden naar ons pensioen toe.” Maar dat liep anders: “De laatste jaren hebben we weken van 130 uur gedraaid.”
Lollinga legt uit dat deze tweede carrière op hun pad kwam via vrijwilligerswerk voor de Zeehondenopvang in Pieterburen. “In 2002 gingen duizenden zeehonden dood aan een morbilie virus (hondenziekte). Ik hielp mee om dode zeehonden te verzamelen voor wetenschappelijk onderzoek. Dat is dus echt lekker veldwerk. Dan kom je ook weleens een vogel tegen met een stuk net om de nek of door storm verzwakte beestjes. Die nam ik dan mee richting huis.”
Professioneel
“Soms waren ze dan na twee dagen weer hersteld, maar vaker bracht ik ze naar de opvang in Anjum in Friesland. Dat is 80 kilometer verderop dus daar reed ik maar één keer in de week heen. Zodoende had ik weleens een paar dagen enkele dieren die ik thuis verzorgde. Ik had daartoe toestemming gekregen van de dierenopvang.” De kennis over diersoorten en hun anatomie die Lollinga in de jaren daarvoor had opgedaan als hobby-preparateur kwam hem toen al goed van pas.
Na enige tijd bleek echter dat de toestemming van de dierenopvang in Friesland toch niet gold als wettelijk geldige vrijstelling voor het houden van wilde dieren. Omdat het echtpaar toch door wilde gaan met het opvangen van deze dieren (het waren toen nog maar tientallen per jaar), besloten ze alsnog zo’n vrijstelling aan te vragen bij het ministerie van Landbouw en Visserij. Die kregen ze in 2011. “Daar komen tegelijk heel veel eisen bij kijken over de opvang voor de dieren, maar ook over zoiets als een vrijwilligersruimte, om maar wat te noemen. Zo werden we ineens een stuk professioneler.”
“Al snel werden we ontdekt door een dierenambulance en dan is het hek van de dam. Die praten onderling ook met elkaar natuurlijk. Toen groeiden we snel naar 1000 dieren in een jaar. En een jaar later zaten we al op een kleine 2000. Daarna werd het 3000.”
Wildlife
De kennis van Lollinga over de zorg voor wilde inheemse dieren groeide uiteraard ook almaar. “Laatst heb ik een lezing gegeven voor de veterinaire faculteit Utrecht. Dan probeer ik uit te leggen hoe ik als niet-veterinair zonder academische achtergrond toch in staat ben om een diagnose te stellen bij een hele complexe groep dieren, namelijk: wildlife. Je praat zo over 600 dieren die binnen kunnen komen. En hoe bepaal jij nou wat er aan de hand is met dat dier? Hoe weet je wat voor voedselsamenstelling je moet hebben en welke medicijnen?”
“Wij weten van wildlife net even meer dan de meeste dierenartsen”. Dat is ook logisch want als je er nooit mee te maken krijgt, vergeet je het natuurlijk snel. Uiteraard werken we ook veel samen met dierenartsen. Want sommige dingen zijn nou eenmaal boven onze macht. De gipsmeester van het Martiniziekenhuis is hier ook al een aantal keren geweest. Normaal helpt hij mensen, maar hij vindt het juist ook reuze interessant om bijvoorbeeld een reetje met een enkelfractuur in het gips te zetten.”
Maar moeten wilde dieren eigenlijk wel geholpen worden? “Ik hoorde op gegeven moment mensen zeggen: Wilde dieren leven in het wild en het is de natuur als dieren doodgaan. Maar dat argument klopt niet. Meer dan 99 procent van alle dieren die hier binnenkomen, komen hier omdat ze door menselijke activiteiten in de problemen gekomen zijn. Oorzaken kunnen zijn: verstrikt raken in een visdraad, verkeer, aanvallende huisdieren, et cetera…”
Uiteraard kost dit alles ook veel geld. “Dat emmertje daar met melk voor een reekalf kost 120 euro. En dat gaat er in een week doorheen.” Faunavisie is volledig afhankelijk van donaties en giften. Om het betaalbaar te kunnen blijven houden is daarom vorig jaar oktober met pijn in het hart de beslissing genomen om niet langer dieren aan te nemen vanuit de gemeente Groningen.
Hier ging een slepend proces aan vooraf. In het kort komt het erop neer dat de Gemeente Groningen elk jaar een bedrag overmaakt aan de Dierenbescherming, die als taak heeft om dit te verdelen over het dierenasiel Zuidwolde, de dierenambulance Groningen en Faunavisie. Lollinga legt uit dat de eerstgenoemde partijen een groot deel van te verdelen taart krijgen, maar dat Faunavisie steeds werd vergeten. “Het was zo niet langer werkbaar. We konden de opvang van die dieren simpelweg niet meer betalen en werden genoodzaakt om te stoppen met het aannemen van wilde fauna uit de stad Groningen met ingang van oktober 2017.”
Meer tijd
Daardoor komen er nu minder dieren binnen en dat heeft ook zo zijn voordelen. “We hebben nu wat meer tijd voor andere dingen. Zoals bijvoorbeeld lesprogramma’s voor de stagiaires die hier komen. En we hebben nu soms weer eens een min of meer vrije avond. Maar financieel is het nog steeds zo dat wat er binnenkomt niet toereikend is om alle kosten te dekken. Wij steken er zelf nog duizenden euro’s per jaar in.”
Donaties blijven dus altijd nog meer dan welkom. Evenals vrijwilligers. “We zoeken vooral mensen die serieus zijn en minimaal een dag per week beschikbaar. Daarnaast kunnen we ook goed mensen gebruiken die handig zijn en die eens in de zoveel tijd kunnen helpen met een klus.”
“Uiteraard blijven we dit niet tot ons negentigste doen. We zijn nu wel langzaamaan mensen om ons heen aan het verzamelen die dit ooit kunnen overnemen. Maar dit is een meerjarenplan waar we nu de eerste stapjes in zetten. Het zou heel mooi zijn als we het stokje eens kunnen doorgeven. Misschien dat we dan echt met pensioen gaan, haha.”
 0  0


Geen opmerkingen:

Een reactie posten