In Amerika heeft een vrij onbekende overheidsinstantie de taak om dieren die een bedreiging kunnen vormen voor vee, gewassen of de openbare veiligheid te doden of verwijderen. In 2021 zijn door deze instantie bijna drieduizend dieren per ongeluk gedood.
De Amerikaanse Wildlife Services heeft vorig jaar bijna drieduizend dieren onbedoeld gedood, waaronder zestien vossen zoals deze. De vossen stierven na blootstelling aan ‘cyanidebommen’.
In 2021 doodde Wildlife Services, dat onderdeel is van het Amerikaanse ministerie van Landbouw, 1,76 miljoen dieren. Uit onderzoek van National Geographic blijkt dat er ook beschermde diersoorten tot de vele onbedoelde slachtoffers behoorden, zoals een bruinvis, drie steenarenden en een Amerikaanse zeearend. Andere onbedoelde slachtoffers waren twaalf Amerikaanse zwarte beren, vier poema’s en 17 alligators.
Nationale en lokale autoriteiten doen meestal een beroep op Wildlife Services om dieren te vangen of te verwijderen die vee zouden kunnen doden, gewassen zouden kunnen opeten of andere schade zouden kunnen veroorzaken. De instantie gebruikt allerlei vallen, zoals strikken, berenklemmen en wildklemmen die het lichaam van het gevangen dier verpletteren.
Volgens critici zijn deze vallen niet alleen onmenselijk en dodelijk, maar ook niet-selectief.
Informatie
Wildlife Services weigerde een verzoek om een interview, maar zei in een verklaring dat vorig jaar ‘meer dan 99,8 procent van de dieren die werden gedood, beoogde doelen waren.’
Wildlife Services gebruikt ook gif in de vorm van met een veer geactiveerde M-44-cyanidecapsules. Ze lijken op de kop van een tuinsproeier en zijn voorzien van een zoete geur die volgens Wildlife Services een ‘bijt-trekreactie’ opwekt bij dieren zoals coyotes. Elk dier dat een ruk geeft aan een M-44, wordt met dodelijk gif bespoten.
‘De dood treedt zeer snel in, gewoonlijk binnen één tot vijf minuten nadat het apparaat in werking is gesteld’, valt op een informatiesheet van Wildlife Services te lezen. Toch leed in 2017 een hond een ondraaglijke en langzame dood na blootstelling aan een van deze ‘cyanidebommen’, aldus National Geographic. Uit een onderzoek van de Sacramento Bee bleek dat tussen 2000 en 2012 meer dan 1100 honden de dood vonden door de apparaten.
Bijna 24 wasberen behoorden vorig jaar tot de dodelijke slachtoffers van de cyanidebommen van Wildlife Service.
Dieren die met M-44’s zijn besproeid, kunnen aan inwendige bloedingen, toevallen of longfalen lijden voordat zij sterven. Dat zegt het Center for Biological Diversity, een in Arizona gevestigde non-profitorganisatie voor natuurbehoud.
Uit gegevens van Wildlife Services valt op te maken dat de onbedoelde sterfgevallen door M-44 vorig jaar 266 grijze vossen, 16 vossen en 23 wasberen betroffen. De dieren werden rechtstreeks door de apparaten gedood of moesten worden ingeslapen nadat ze eraan waren blootgesteld.
Informatie
Nevenschade is onvermijdelijk
‘Nevenschade in de vorm van andere diersoorten is onvermijdelijk’, zegt Carter Niemeyer. Voordat hij in 2000 overstapte naar de U.S. Fish and Wildlife Service, was hij 26 jaar werkzaam als vallenzetter en toezichthouder bij Wildlife Services. Nu is hij met pensioen.
Wanneer vallenzetters worden ingezet, kunnen hun aanpak en dus het resultaat sterk variëren. Niemeyer: ‘Wij zijn de professionals. Wie een contract met ons sluit, gaat er dan ook van uit dat wij humaan zijn en onze vallen [snel] controleren. Maar dat is niet altijd het geval, vooral met het grote aantal vallen dat Wildlife Services uitzet.’
In sommige staten moeten vallen binnen een bepaalde periode worden gecontroleerd. En in een richtlijn van Wildlife Services uit 2021 staat dat alle vallen en vangmethoden ‘niet minder vaak dan vereist door de staatswet moeten worden gecontroleerd, tenzij specifieke vrijstellingen zijn verkregen.’
Niemeyer vertelt dat een dier dat in een val terechtkomt en niet onmiddellijk sterft, waarschijnlijk binnen een paar dagen sterft door uitdroging of verwonding door beknelling. Dat kunnen ook huisdieren zoals honden en katten zijn.
Aantal onbedoelde sterfgevallen bijhouden
Wildlife Services meldde in 2021 meer dan 2700 onbedoelde sterfgevallen van inheemse dieren. Dat cijfer is iets hoger dan dat van de drie voorgaande jaren. (De telling voor 2021 loopt op tot 2795 wanneer ook soorten worden meegerekend die als invasief worden beschouwd, zoals sommige slangen, wilde honden en ratten).
‘We houden onbedoelde verwijdering bij en maken er melding van. Waar mogelijk passen we de activiteiten in het veld aan’, luidt de verklaring van de instantie. ‘Vier van de vijf onbedoeld gevangen dieren worden ongedeerd vrijgelaten of herplaatst.’
Collette Adkins, directeur voor het behoud van carnivoren van het Center for Biological Diversity, zegt dat gevangen dieren in het begin ongedeerd kunnen lijken door een adrenalinestoot. Deze wordt veroorzaakt door de stress die de beknelling oplevert. ‘Pas als ze in veiligheid zijn, merken ze dat hun voet verbrijzeld is’, zegt ze.
Wildlife Services gebruikt verschillende apparaten om wilde dieren te vangen, waaronder berenklemmen. Dieren die daarin terechtkomen, kunnen langzaam sterven door uitdroging of verwondingen door beknelling.
De M-44-cyanidecapsules (of cyanidebommen) van de instantie lijken op een tuinsproeier en zijn voorzien van een zoete geur om dieren te lokken. Deze kunnen vervolgens in de capsule bijten en eraan trekken. Eenmaal geactiveerd laat een M-44 zijn dodelijke spray los op elk dier, inclusief honden.
Dood door wildklem
Volgens Adkins gaan dieren tot het uiterste om zichzelf uit vallen te bevrijden. ‘Soms is het enige bewijs dat een dier gevangen was de tenen die zijn achtergebleven.’
Een van de ‘onbedoelde verwijderingen’ door de instantie vorig jaar was een gewone zeehond. Het dier stierf nadat het in een wildklem terecht was gekomen. Gewone zeehonden zijn net als alle zeezoogdieren beschermd op grond van de Marine Mammal Protection Act.
Een wildklem is een metalen apparaat dat bedoeld is om elk dier te doden dat erin komt en ervandoor probeert te gaan. Niemeyer: ‘De klem verplettert het lichaam en perst het leven uit het dier.’ Soms worden ze onder water aangebracht om bijvoorbeeld bevers te vangen.
Niemeyer vertelt dat de val bij een groter dier, zoals een gewone zeehond, kan dichtklappen op zijn snuit of nek. ‘Een zeehond heeft een stevige nek. Hij zou dus waarschijnlijk sterven door een combinatie van wurging en verdrinking.’
In 2021 alleen al werden onbedoeld 544 rivierotters, 11 floridakonijnen, 44 wasberen, 3 witkruingorsen en een heleboel andere dieren door de apparaten gedood.
Alternatieve aanpak
Adkins en Lute beschrijven andere beproefde – en menselijkere – manieren om mogelijke problemen met wilde dieren te beperken. Om vee te beschermen kunnen veeboeren betere omheiningen bouwen en felle lichten en waakhonden inzetten. Lute zegt dat overheidssteun nodig kan zijn om een deel van de kosten te dragen.
Adkins voegt eraan toe dat andere maatregelen kunnen helpen roofdieren uit de buurt van vee te houden. Denk daarbij aan het snel weghalen van kadavers en het opruimen van de nageboorte van boerderijdieren.
Lute: ‘De enige manier om conflicten aan te pakken, is focus op het betreffende individu [dier], de plaats waar de aanval plaatsvond en het tijdstip waarop dat gebeurde.’ Interventies die lang na het incident plaatsvinden, zijn onnauwkeurig en zullen het probleem niet oplossen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten