Een hond op de dagbesteding, een mekkerende geit bij het koffieuurtje: Zorgtehuizen in de regio reageren razend enthousiast op het bezoek van dieren aan ouderen. De animo is zo groot, dat er meer dieren worden ingezet. Maar liever geen puppy’s, waarschuwt een expert.
Kwispelend komt labrador Dinthe binnen bij De Zes Molens in Hoornaar. Het vijfjarige teefje is wekelijks bij de dagbesteding. Baasje Franca Rietveld is er medewerker en nam haar eind april voor het eerst mee. ,,Dat was een groot succes", zegt ze. De koffie staat klaar, de bewoners kletsen en Dinthe loopt nieuwsgierig rond. Ze duwt haar snuit tegen de hand van Saan van de Berg (93). ,,Het is toch gewoon gezellig dit", reageert ze. ,,Ik had vroeger ook honden. Nu niet meer, want ik heb maar een paar procent zicht. Dat zou niet gaan.” Ze kriebelt de bruine labrador liefdevol achter de oren.
Vraag je de ouderen wat ze van de hond vinden, dan krijg je steevast het antwoord ‘leuk’. Maar het effect zit veel dieper dan dat, weet Franca. ,,Het heeft echt meerwaarde. Het gaat vooral om kleine momentjes met de hond. Het geeft interactie en tegelijkertijd een soort rust. Dat komt omdat de hond zelf ook heel rustig is. Ze heeft een kalmerend effect op de mensen, zelfs als ze alleen maar ligt.” Dat doet Dinthe graag. En dat maakt haar zo geschikt voor de dagbesteding. ,,Het gaat eigenlijk vanzelf. Ze geeft afleiding en gezelligheid, maar tegelijkertijd kunnen we ook gewoon rustig een spelletje doen", zegt manager van de groep Christine Verhoeven.
,,Dat is wel zo", beaamt mevrouw Van de Berg, die Dinthe een brokje geeft en als dank een natte snuit tegen haar wang krijgt. ,,Toen de hond er een keer niet was, merkte ik dat meteen. ‘Waar is de hond?', vroeg ik.” Christine: ,,De hond oordeelt niet. Ook als je een keer geen zin hebt om te praten, vindt de hond dat prima.”
Dinthe sjokt naar Dicky de Jonge (86). ,,Ik heb geen koekjes voor jou dit keer", zegt ze. Want dat mag dus niet, de hond voeren. Hooguit de brokjes die baasje Franca meeneemt. ,,Maar ik gaf haar ooit een keer een heel klein stukje koek. Volgens mij weet ze dat nog", zegt De Jonge met een grote grijns. Zelf had ze ook altijd een hond. ,,Maar die is aangereden en moest worden ingeslapen door de dierenarts. Dat is al zo lang geleden, maar ik mis hem nog steeds.”
Een cliënt die bloedverdunners krijgt moet niet geconfronteerd worden met een hond die plots tegen hem opspringt. Met dat soort zaken moeten we allemaal rekening houden
Jan van Summeren, Stichting ZorgDier
,,Het is een braaf beestje", klinkt het vertederd vanaf de andere kant van de tafel, waar Jan Doorn (73) aan de koffie zit. Straks krijgt het gezelschap nog een beweegles, voor wie er zin in heeft. ,,Soms ga ik een stukje met de hond wandelen", zegt Van Doorn. ,,Niet alleen hoor, want dat kan niet, maar dan gaan we samen. Er is geen enkel dier trouwer dan een hond. Trouwer dan een mens. Ze hebben het zelfs door als je ziek bent.”
Groepsmanager Christine nam ook eens kuikentjes mee. En het Natuurcentrum komt regelmatig langs met knaagdieren. Christine: ,,Het effect van dieren is bijzonder. Natuurlijk is niet elk dier geschikt en we zitten ook met hygiëneregels. Daarom geldt: niet voeren en de hond mag ook niet in het restaurant komen. Dat gaat hartstikke goed.” ,,Deze hond is geen schooier", zegt Doorn terwijl hij Dinthe aait. Christine: ,,Het is ook uitproberen en geluk hebben. Je weet vooraf niet hoe de hond gaat reageren en je weet ook niet hoe de mensen gaan reageren. En als een van de ouderen allergisch is of bang voor honden, dan doen we dit natuurlijk niet.”
‘Niet altijd geschikt’
De ouderenzorg moet huiselijker en daar hoort de omgang met dieren bij. In het overheidsprogramma ‘Waardigheid en Trots', in 2018 door het ministerie van Volksgezondheid gestart om de verpleeghuiszorg te verbeteren, krijgen instellingen die hun best doen om hun bewoners in contact te brengen met dieren, volop lof. Een poezenkamer, een hond die dementerende mensen kalmeert: als het te regelen is, wordt het combineren van ouderen en dieren zeker gestimuleerd.
Iemand die dat twintig jaar geleden al haarfijn aanvoelde, is Jan van Summeren van stichting ZorgDier Nederland. ,,De focus lag vooral op hulphonden en blindengeleidehonden. Terwijl ik in Amerika zag hoe gewone mensen uit de buurt langskwamen in zorginstellingen met hun dier. Weliswaar na een opleiding door een professional. Maar gewoon, aardige mensen met een aardig dier, die hun huisdier goed kunnen lezen. Dat gebeurde hier in Nederland nooit. Terwijl op de werkvloer al lang duidelijk was hoeveel waarde de omgang met dieren zou hebben voor cliënten. Daar liep het dan vast, want management en bestuur deelden dat besef vaak niet.”
In de praktijk zat die puppy altijd in een bench, omdat het toch niet ging. Hartverscheurend en heel slecht voor het dier
Jan van Summeren , Stichting ZorgDier
Zo werd de stichting geboren. ,,We zijn echt gaan pionieren. Hoe breng je mensen en hun huisdieren op een informele manier in contact met een kwetsbare doelgroep? Het gebeurt nu ook op commerciële basis, maar daar houden wij ons bewust ver vandaan. Een hond die er eigenlijk geen zin in heeft kun je tot in den treure trainen tot hij zich ‘braaf’ gedraagt op bezoek bij mensen in een instelling. Extreem conditioneren. Maar dat is nou precies hoe het níet moet. Jarenlange ervaring heeft ons geleerd dat een authentiek dier, of het nou een hond of een kat is, de beste verbinding kan leggen met de kwetsbare mens.” Dat zit, kortom, in de aard van het beestje. En zelfs dan kan nog niet ieder baasje meteen op bezoek komen. Van Summeren: ,,Daar gaat een pittige cursus aan vooraf.”
Een cursus waarin vooral gekeken wordt of zowel dier als baasje geschikt zijn. Van Summeren: ,,Veel mensen zijn enthousiast maar hebben bij nader inzien toch geen geschikt huisdier. Dat zorgt weleens voor teleurstellingen. Mensen denken dat ze een geweldige hond hebben, maar als die dan toch agressie vertoont, is hij niet geschikt. Dat kan gewoon niet bij kwetsbare mensen. En een cliënt die bloedverdunners krijgt moet niet geconfronteerd worden met een hond die plots tegen hem opspringt. Met dat soort zaken moeten we allemaal rekening houden. En de hygiëne. Parasieten, vlooien, dat kan allemaal niet.”
En medewerkers die hun huisdier meenemen? Het kan werken, weet Van Summeren. ,,Maar absoluut geen puppy's. Want ik ken heel schrijnende gevallen. Iemand die een puppy meenam naar een werkplek met psychiatrische patiënten. Leuk voor de mensen, dacht de leidinggevende. In de praktijk zat die puppy altijd in een bench, omdat het toch niet ging. Hartverscheurend en heel slecht voor het dier.” Maar hij kent ook de succesverhalen. ,,Een oudere man die de straat niet meer op durfde omdat hij bang was om te vallen. Dankzij de hond van een vrijwilligster, die met hem meeging, durfde hij voor het eerst weer naar buiten.”
Geit Gijs is een schat, maar niet zindelijk: ‘Dweil mee.’
De opmars van dierbezoeken in zorginstellingen lijkt niet te stuiten. Het Natuurcentrum in Gorinchem krijgt de laatste tijd zoveel verzoeken, dat er nieuwe dieren getraind worden om aan de vraag te voldoen. ,,Laatst zijn we voor het eerst in Pedaja in Harinxveld-Giessendam geweest", zegt Wilma van Leusden van het Natuurcentrum. ,,Ontzettend leuk, veel mensen komen uit het buitengebied, hebben affiniteit met boerderijdieren en dan komen er hele verhalen los over vroeger. We mogen dus vaker langskomen.”
Geiten, konijnen, cavia's, kleine pony's: er zijn maar weinig diersoorten die niet mee kunnen. Buiten én binnen. Als je ze tenminste goed traint, weet Wilma. ,,Een geit is anders dan een hond. Als we ze mee naar binnen nemen waarschuw ik altijd: ze zijn niet zindelijk. We hebben daarom ook stoffer, blik en een dweil mee.” Verder moet het voor het dier zelf ook leuk blijven. Krijgen de verzorgers nog maar de minste de indruk dat het dier er geen zin meer in heeft, dan wordt het met rust gelaten. ,,En we zoeken de dieren er ook op uit. Een geit die er niet van houdt om geaaid te worden, gaat niet mee.”
Terwijl geit Gijs furore maakt in de zorginstellingen, staat de volgende generatie alweer klaar. ,,Sietse en Sytske zijn lammetjes die ook al meedoen met de training. En de dwerggeiten Bert en Saar, die zijn al wat ouder. Saar's dochter Liesje gaat ook mee.”
Het artikel gaat onder de foto verder.
Hoe die training eruit ziet? ,,We laten ze ergens op springen en we leren ze om voorzichtig een brokje aan te nemen van oudere mensen. En ze leren aan een halsband of riem te lopen. We laten ze ook door onze kantoren lopen, om te wennen. Geiten worden graag uitgedaagd en vinden die trainingen heel leuk. We zien het ook direct als een geit er even geen zin in heeft. Die gaat dan weer terug de wei in.”
Van Leusden vervolgt: ,,We zijn ook bezig met mini-paardjes en mini-ezels. Al zijn die laatsten wat lastiger te trainen. Ze vinden het nu nog wat spannend, maar als het goed gaat, komen ze ook mee. We komen overal in de regio. Ook van buiten de regio komen soms verzoeken, maar alleen al hier in de omgeving zijn er meer dan genoeg zorginstellingen. Met het Beatrixziekenhuis zijn we nog in overleg. Het zou toch geweldig zijn als we op de kinderafdeling langs kunnen komen met de dieren? Het maakt gewoon zoveel los bij mensen, elke keer weer. Fantastisch om mee te maken. En als het kan, waarom dan niet?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten