Het BPRC heeft apen-infectiemodellen opgezet waarbij gezonde resus-en java apen geïnfecteerd worden met virussen, bacteriën of parasieten zoals Zika, knokkelkoorts, vogelgriep, Corona, malaria of tuberculose. Daar bovenop worden experimentele medicijnen en vaccins op de dieren getest. De apen worden geselecteerd uit de sociale groepen en als duo in een kooi gestopt. De dieren krijgen 18 uur niets te eten voor aanvang van de operatie. Onder verdoving wordt een temperatuurmeter geïmplanteerd in de buikholte. Het infecteren kan op verschillende manieren plaatsvinden: via een operatie, ingebracht in de longen, injectie in de huid of via een inhalatiemasker. De symptomen van de infecties zijn koorts, huiduitslag, gewrichtspijn, lusteloosheid en oogontsteking. Het bestrijden van de ziekte in het lichaam kost de apen zoveel energie dat ze slecht eten. Met als gevolg gewichtsverlies en moeilijk ademhalen.
Een java-aap, die geïnfecteerd was met een griepvirus, werd dood aangetroffen in de kooi en bleek gestorven te zijn aan een ernstige longinfectie.
De apen worden regelmatig verdoofd voor bloedafname, het afnemen van monsters, het schoonspoelen van de longen, scans, huidbiopten en het wegen van het lichaamsgewicht. Tijdens deze handelingen worden de apen gedwangvoederd of krijgen ze sondevoeding om het lichaamsgewicht op peil te houden. Omdat de apen zo vaak verdoofd worden voor de vele handelingen verkeren zij vaak in een staat van desoriëntatie, sufheid en misselijkheid.
De duur van de experimenten variëren, afhankelijk van de testopzet, van een aantal weken tot wel 20 weken. Een deel van de dieren wordt na afloop gedood om de weefsels en organen te bestuderen. De overige dieren worden na een rustperiode ingezet in een nieuw experiment.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten